Fraude Wmo, Jeugdzorg en Participatiewet
Hoe gaat u als gemeente om met fraude, gepleegd door een inwoner die valt onder de Participatiewet, de Wmo of de Jeugdwet? We zetten het voor u op een rij.
Hoe gaat u als gemeente om met fraude, gepleegd door een inwoner die valt onder de Participatiewet, de Wmo of de Jeugdwet? We zetten het voor u op een rij.
Voor iedereen die valt onder de Participatiewet, geldt de inlichtingenplicht. Dit houdt in dat ‘de belanghebbende aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op zijn arbeidsinschakeling of het recht op bijstand’ (artikel 17 PW). Het gaat om alle feiten en omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de arbeidsinschakeling of op het recht op bijstand. Zoals verzwegen inkomsten of veranderde woonomstandigheden. In dit artikel wordt niet uitgelegd wat wordt verstaan onder ‘onverwijld’. U moet dit dus duidelijk communiceren. Houdt uw klant zich niet aan de afspraken? Dan moet de gemeente een boete opleggen. In specifieke situaties kunt u eerst een waarschuwing geven.
Per 1 januari 2017 bent u als gemeente verplicht een evenredigheidstoetsing uit te voeren. Dit is opgenomen in de Participatiewet. U moet dus de omstandigheden van de persoon meewegen bij het bepalen van de hoogte van de boete. Er zijn vier gradaties:
Als gemeente moet u kunnen aantonen dat er sprake was van ‘opzet’ of ‘grove schuld’. Dit natuurlijk om de inwoners te beschermen. Gemeenten worstelen hiermee. Het blijkt lastig te bepalen of iemand willens en wetens de wet heeft overtreden of dat dit is gebeurd vanuit onwetendheid. Veel gemeenten kiezen daarom voor de veilige weg en houden het bij ‘normale verwijtbaarheid’. Dit om de betaling van hoge proceskosten te voorkomen, in geval van afwijzing door de rechtbank.
De gemeente moet de boete aanpassen naar draagkracht, zodat de persoon de boete binnen redelijke termijn kan aflossen. Dit gebeurt aan de hand van de beslagvrije voet: het deel van het inkomen waarop geen beslag mag worden gelegd.
De maximale boete bij opzet bedraagt 82.000 euro, bij de overige categorieën is dat 8.200 euro. Maar stel dat de persoon in een uitkeringssituatie zit en dat er sprake is van normale verwijtbaarheid. Dan bedraagt de boete 12 x 10% van de bijstandsnorm. Dat is dus veel lager dan de maximale boete.
Per 1 januari 2017 geldt het gewijzigde Boetebesluit sociale zekerheidswetten. In dit Boetebesluit zijn de vier gradaties opgenomen. Er staat echter niet in dat u als gemeente rekening moet houden met draagkracht. U moet zich hier wel aan houden volgens vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep
In bepaalde gevallen kunt u als gemeente eerst een waarschuwing geven. Dit kan als:
Sinds 1 januari 2015 is de gemeente ook verantwoordelijk voor de uitvoering en handhaving van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) en de Jeugdwet . Na de invoering waren de gemeenten vooral druk met de implementatie, het beleid en het goed inrichten van alle werkprocessen. De nadruk lag op de tijdige verstrekking van voorzieningen en persoonsgebonden budgetten. Minstens zo belangrijk is echter dat de handhaving en de naleving van beide wetten goed is georganiseerd. Dit betekent dat u als gemeente beleidsregels opstelt, een toezichthouder Wmo en/of Jeugdwet aanstelt en medewerkers traint op fraude-alertheid bij het uitvoeren en handhaven van deze wetten.
Sommige gemeenten zijn daar al heel ver mee, andere gemeenten worstelen nog met onder meer de volgende zaken:Veel gemeenten hebben (nog) geen beleidsregels. Deze toetsingskaders zijn wel noodzakelijk, want de Wmo is een medebewindswet. Dit houdt onder meer in dat gemeenten hieraan zelf concreet invulling moeten geven. Dat is in het belang van de gemeente zelf én in het belang van de inwoners. Want zonder toetsingskaders weten de inwoners niet goed wat wel en niet kan. En ambtenaren hebben de toetsingskaders nodig voor handhaving en naleving.De Wmo biedt relatief weinig mogelijkheden voor gegevensuitwisseling. De persoonsgegevens mogen niet zo vrijelijk worden uitgewisseld als de gegevens over de bijstand. Er is ook geen uitgebreide systematiek.In de oude Wmo waren er weinig mogelijkheden om te frauderen. De Wmo 2015 bevat vormen van ondersteuning waar dit wel makkelijker kan. Denk daarbij vooral aan begeleiding en beschermd wonen. Met name in gevallen waarin dat in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb) wordt verstrekt en een wettelijk vertegenwoordiger zaken regelt voor iemand met een beperking. Dit is een nieuw aandachtspunt voor gemeenten.Sociaal rechercheurs en toezichthouders hebben in het algemeen nog weinig ervaring met Wmo en Jeugdwet. Ze moeten nog leren hoe het uitvoeringsproces in elkaar zit en waar ze bij handhaving en naleving op moeten letten. Dit vergt nieuwe kennis en ervaring.
Stimulansz ondersteunt gemeenten bij de dagelijks uitvoeringspraktijk. Bij Stimulansz zelf kunt u bijvoorbeeld terecht voor Wmo-Actualiteitendagen, praktijkgerichte (in-company) trainingen en het abonnement op de kennisbank Inzicht Sociaal Domein. Op basis van dit abonnement kunt u gebruikmaken van onze helpdesk (voor uitvoeringsvragen). Daarnaast kunt u beleidsstukken laten toetsen.