Passende toekenningsduur Wmo-beschikkingen

Mede door de inzet van Noortje van Lith die zich sterk maakt voor de belangen van mensen met een beperking is er de laatste tijd veel aandacht voor de looptijd van Wmo-toekenningen.

hero afbeelding Passende toekenningsduur Wmo-beschikkingen
31 juli 2023

De laatste tijd ontvangen we veel vragen van gemeenten over de looptijd van Wmo-toekenningen. Dat onderwerp heeft de laatste tijd publieke belangstelling, onder meer door de inzet van Noortje van Lith. Zij maakt zich sterk voor de belangen van mensen met een beperking, en vraagt zich af waarom mensen met blijvende beperkingen voor voorzieningen verlengingsaanvragen moeten doen, terwijl hun situatie niet verandert.

Mede naar aanleiding van dergelijke geluiden heeft staatssecretaris Van Ooijen in de Hoofdlijnenbrief toekomst Wmo van 28 maart 2022 het volgende geschreven:

“Inzetten op passend beschikken. In de Wmo staat het begrip ‘maatwerk’ centraal en dat betekent ook dat gemeenten maatwerk toepassen met betrekking tot de duur waarvoor zij een maatwerkvoorziening toekennen. Ondanks de ruimte die de Wmo hiervoor biedt, zie ik in de praktijk dat van deze optie nog onvoldoende gebruik gemaakt wordt. Dat is zonde en ongewenst, want een langere beschikkingsduur geeft cliënten met een levenslange en levensbrede ondersteuningsvraag wel de rust en zekerheid die nodig is. Ik wil mij samen met gemeenten ervoor inzetten om ‘een passende beschikkingsduur’ tot norm te maken.”

Ruimte in de wet

Met ‘de ruimte die de wet biedt’ wordt hier gedoeld op het feit dat er geen regels zijn voor de duur van een toekenning. Gemeenten zijn daar vrij in, binnen redelijke grenzen en mits goed onderbouwd, zoals ook blijkt uit jurisprudentie. Zie bijvoorbeeld de uitspraken CRvB 21-02-2018, ECLI:NL:CRVB:2018:607, CRvB 06-06-2018, ECLI:NL:CRVB:2018:1908  en CRvB 14-02-2019, ECLI:NL:CRVB:2019:455.

Wel regelt de Wmo, net als de Jeugdwet overigens, dat gemeenten periodiek heronderzoek moeten doen om te zien of er aanleiding is een (lopende) toekenning van een maatwerkvoorziening of persoonsgebonden budget (pgb) te heroverwegen, zie artikel 2.3.9 lid 1 Wmo 2015. Deze bepaling is dwingend geformuleerd; het is geen ‘kan’-bepaling. Wat ‘periodiek’ betekent is echter niet nader uitgewerkt in de wet. Er is dus ruimte voor maatwerk.

Ook is niet geregeld om welke reden er heronderzoek gedaan kan worden. In principe is dat altijd mogelijk. De aanleiding voor een heronderzoek kan de informatie zijn die de gemeente opvraagt of ontvangt van de SVB, of van een toezichthouder. Ook kan heronderzoek gedaan worden op basis van de gegevens over een wijziging in de situatie die de cliënt zelf aanlevert op basis van zijn of haar inlichtingenplicht, zie artikel 2.3.8 lid 1 Wmo 2015.

Gewijzigde omstandigheden, die uit zo’n heronderzoek naar voren komen, kunnen leiden tot herziening of intrekking van een eerder toegekende maatwerkvoorziening of pgb, zie artikel 2.3.10, lid 1, onder a. tot en met e. Wmo 2015.

De (gewijzigde) omstandigheden zullen vaak aan de kant van de cliënt spelen, maar kunnen ook een beleidswijziging betreffen. Ook die kan aanleiding zijn voor een herziening, zo blijkt uit de uitspraak CRvB 19-12-2019, ECLI:NL:CRVB:2019:4115. Een citaat uit die uitspraak:

“Dit betekent dat artikel 2.3.10, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wmo 2015 zo moet worden uitgelegd dat het college de bevoegdheid heeft een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 te herzien of in te trekken in het geval de cliënt wegens gewijzigd beleid niet langer op de maatwerkvoorziening is aangewezen. Dit neemt niet weg dat bij de toepassing van deze bevoegdheid het rechtszekerheidsbeginsel mee kan brengen dat een overgangsperiode moet worden geboden.”

Verder is het denkbaar dat meer of andere ondersteuning wordt toegekend naar aanleiding van de uitkomsten een heronderzoek.

Toekenning voor langere periode

Al met al is het dus wettelijk zeker wel mogelijk om voor een langere periode toe te kennen, bijvoorbeeld voor 5 jaar bij een stabiele situatie. Maar dan wel onder de voorwaarde van gelijkblijvende omstandigheden, zowel aan de kant van de cliënt als voor wat betreft het beleid. Zo wordt de cliënt duidelijkheid en een bepaalde mate van rust geboden. Daarnaast kan het de gemeente werk besparen, omdat er minder vaak nieuwe  onderzoeken gedaan hoeven te worden.

Categoriaal, dus voor bepaalde groepen,  zonder einddatum indiceren en geen heronderzoek doen is niet altijd logisch, omdat in bepaalde gevallen juist de vinger aan de pols gehouden moet worden. Het zou juist als maatwerk gezien kunnen worden. Een voorbeeld is een situatie van een leerbare cliënt met begeleiding. Het is dan wel goed om als gemeente te weten of de begeleiding het gewenste resultaat oplevert in de zin  van verbetering van zelfredzaamheid en/of participatie.

Een duidelijke beschikking

Het is sowieso verstandig om een duidelijke toekenningsbeschikking te sturen, waarin wordt vermeld dat een toekenning altijd aan voorwaarden gebonden is en dat de toekenning in die zin niet in steen gehouwen is. Het is raadzaam cliënten daarbij tevens – zo concreet mogelijk – op hun inlichtingenplicht te wijzen.Wilt u op de hoogte blijven van recente en komende ontwikkelingen in de Wmo? Meld u dan aan voor Actualiteitendagen Wmo. We brengen u in 1 dag op de hoogte van alle recente jurisprudentie en ontwikkelingen.

Anderen bekeken ook