Het bestaansminimum moet omhoog, maar hoe?

Juridisch redacteur Eva Labrujère bespreekt de uitdagingen en initiatieven rond het verhogen van het bestaansminimum in Nederland.

Er verschenen mooie, belangrijke rapporten van de Commissie sociaal minimum en reacties daarop van het demissionaire kabinet. Maar ja, het kabinet is demissionair en het kan nog wel even duren voordat er een nieuwe regering is en er nieuwe plannen komen. En de tijd dringt voor mensen die op of rond het sociaal minimum zitten en vaak buiten hun schuld maandelijks meer uitgeven dan er binnenkomt. Gemeenten breiden hun minimabeleid uit met sport-, voedsel- en menstruatieregelingen. Zij kunnen niet anders dan dit soort regelingen in het leven roepen omdat echte inkomenspolitiek is voorbehouden aan het Rijk. 

Het maakt uit waar je woont

Echt een structurele verhoging van het sociaal minimum bieden, mogen gemeenten dus eigenlijk niet. Maar zij hebben op grond van de gemeentewet wél een zorgplicht voor hun inwoners. Daarom onderzoeken zij – meestal in overleg met inwoners of lokale maatschappelijke organisaties – wat nodig is en treffen daarvoor aparte regelingen. Inmiddels zijn dat er gemiddeld 8 per gemeente. 

Omdat het gemeentelijke regelingen zijn, maakt het nogal wat uit waar je woont. In de ene gemeente is er een kindpakket van € 150 per jaar per kind, terwijl dat in een andere gemeente zomaar € 500 per jaar kan zijn. Dat is voor inwoners moeilijk te begrijpen en voelt onrechtvaardig. Daarnaast kost het hen veel tijd en moeite om al die verschillende regelingen aan te vragen.

Commissie sociaal minimum

In de rapporten van de Commissie sociaal minimum staat dat beleid gestoeld moet zijn op: 

  • Het bieden van een toereikend inkomen om rond te komen én mee te doen, en
  • Het zorgen voor een voorspelbaar en toegankelijk stelsel dat uitvoerbaar en houdbaar is.

Ook benadrukt de commissie dat het belangrijk is om de gevolgen van een onzeker (financieel) bestaan te bestrijden. Simpelweg omdat de gevolgen voor wie het betreft zo groot zijn. Denk aan schulden, onveilige thuissituaties, onstabiele woonsituaties, sociale uitsluiting en gebrek aan perspectief op de arbeidsmarkt. De stress die mensen, óók kinderen, ervaren komt tot uiting in gezondheidsproblemen, relatieproblemen, minder goed kunnen leren en minder goed functioneren.

Initiatieven 

Omdat breed gevoeld wordt dat het voor een groep mensen zo niet langer kan, komen diverse initiatieven en experimenten van de grond. 

Eén van deze initiatieven is het programma ‘Gewoon geld geven’ van het Kansfonds. In 3 gemeenten is gestart met de voorbereiding van het onvoorwaardelijk geven van € 150 extra per maand voor de duur van 2 jaar. Het gaat om minstens 150 gezinnen met een bijstandsuitkering en minimaal 1 kind. Dat lijkt concreet en eenvoudig, maar dat is het niet. Je kunt namelijk niet zomaar onvoorwaardelijk € 150 geven aan iemand met een bijstandsuitkering. Dat zijn inkomsten die door de sociale dienst worden verrekend met de uitkering. Daarnaast heeft het geven van extra geld gevolgen voor de kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen, het recht op gemeentelijke regelingen en mogelijk landelijke toeslagen. Daardoor komt er onder de streep juist minder geld binnen in plaats van meer. De voorbereidingstijd van ruim 2 jaar van dit initiatief laat zien dat ‘doen wat nodig is’ in Nederland wel erg ingewikkeld gemaakt is. 

Een ander initiatief toont, weliswaar op kleine schaal, aan dat het loont om financiële bestaanszekerheid te bieden. Het Bouwdepot verstrekt thuisloze jongeren (van 18 tot 21 jaar) in crisissituaties een jaar lang een bedrag van € 1.150 per maand. Er hebben nu 90 jongeren deelgenomen in 4 gemeenten. Begin oktober 2023 is de maatschappelijke kosten-batenanalyse gepubliceerd. Daaruit blijkt dat binnen een jaar de kosten van het project voor 40% zijn terugverdiend. En binnen 3 jaar zijn die zelfs volledig terugverdiend. Dat komt doordat deze jongeren minder gebruik maken van allerlei andere voorzieningen zoals maatschappelijke opvang, (psychische) zorg en schuldhulpverlening. Ook blijkt dat deelnemende jongeren vaker hun opleiding afmaken en een baan hebben, dan andere jongeren in een vergelijkbare situatie. 

Module Inzicht Inkomen

Inzicht in wie recht op bijstand heeft. Alles rond de aanvraag, de verplichtingen en het proces van terugvordering en verhaal. Nieuwe ontwikkelingen, zoals de herijking van de Participatiewet en actuele jurisprudentie. De module Inzicht Inkomen maakt onderdeel uit van de juridische kennisbank Inzicht Sociaal Domein.

Pagina delen op socials

Meer weten over dit onderwerp?

Eva Labrujère helpt je graag verder.

Nieuwsbrief Sociaal Domein

Binnen 5 minuten op de hoogte van de actuele ontwikkelingen in het sociaal domein? Meld u aan voor onze gratis nieuwsbrief. Met onder andere blogs van experts, interessante whitepapers en toelichting op wet- en regelgeving.

Andere bekeken ook

“Armoedebeleid door de jaren heen: we weten allang wat werkt”

Leven in armoede is hard werken, en armoedebestrijding is complex. Als je weet hoe dit zich door de jaren heeft ontwikkeld, kan je dat helpen in de ondersteuning van inwoners, stelt Wilma Kuiper. “Het is allang duidelijk wat werkt en niet werkt.”

Eén loket voor elke vraag: van het ‘wie’ naar het ‘hoe’

Ik loop al sinds 2004 mee in het sociaal domein. Het is de kunst om dan professioneel nieuwsgierig te blijven en met een open blik te kijken naar hoe we dingen doen zonder die als vanzelfsprekend te beschouwen. Juist door anders te kijken ontstaat ruimte voor verwondering en verwondering geeft ruimte voor verbetering. Een van die zaken waar ik me over verwonder is de vraag ‘wie moet iets oplossen’.

Kan een inburgeraar na 1,5 jaar nog van leerroute wisselen?

Gemeenten krijgen regelmatig te maken met inburgeraars voor wie de gekozen leerroute toch niet passend blijkt. Wat als die mismatch pas na 1,5 jaar aan het licht komt? In deze blog laten Renée van der Burg en mr. Petra Gerritsen zien welke ruimte gemeenten hebben om alsnog te schakelen.