Meer of minder beleidsvrijheid voor gemeenten?

Aanleiding

In 2021 wordt de verdeling van het gemeentefonds helemaal herzien. Voor de herziening voert het Rijk op dit moment twee onderzoeken uit. Het onderzoek is in twee delen opgeknipt: Eén onderzoek naar de verdeling van de middelen voor het sociaal domein en één onderzoek naar de verdeling van de rest, het ’klassieke gemeentefonds’. Een herijking van het gemeentefonds vindt regelmatig plaats en was nu extra nodig door de integratie van de middelen voor het sociaal domein in de algemene uitkering.
In het huidige verdeelmodel worden objectieve maatstaven gebruikt, die zouden moeten aansluiten bij de uitgaven van gemeenten. Maar in de praktijk blijkt dat de verdeling niet meer voldoet en er verschillen ontstaan tussen gemeenten. Nu gaat het Rijk onderzoeken welke maatstaven of variabelen nog aansluiten bij de huidige uitgaven van gemeenten.

Advies ROB

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het ministerie van Financiën hebben aan de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) gevraagd om een advies uit te brengen over de aanpak van de herijking van het gemeentefonds. Het oordeel van de Raad is dat herziening noodzakelijk is, maar geen oplossing biedt voor de tekorten in het sociaal domein. De ROB vraagt zich ook af of de grote mate van beleidsvrijheid die bij de algemene uitkering hoort, past bij gedecentraliseerde zorgtaken. Zo ja, dan past een verdeling via de algemene uitkering daar prima bij. Kern in de afweging is of voor het dekken van de kosten in het sociaal domein een gelijkwaardig dan wel een gelijk voorzieningenniveau moet worden nagestreefd. Als de beleidsvrijheid van gemeenten in het sociaal domein beperkter is dan voor de overige domeinen, dan past daar een andere bekostiging bij.
De ROB is ook van mening dat de normeringssystematiek (trap op-trap af principe) zich leent voor een aanpassing, zodat gemeenten niet gedurende het lopende begrotingsjaar geconfronteerd worden met aanpassingen in de uitkering door onder andere onderbesteding door het rijk. Het ’trap op-trap af’ houdt in dat als het Rijk meer uitgaven doet, het gemeentefonds meegroeit met dit aangepaste uitgavenpatroon. De andere kant op werkt het op dezelfde manier: geeft het Rijk minder uit, dan krijgen gemeenten ook minder geld uit het gemeentefonds.

Meer of minder beleidsvrijheid voor gemeenten?

Het doel van de decentralisatie van taken naar gemeenten is altijd geweest om ervoor te zorgen dat problemen van inwoners integraal aangepakt kunnen worden. Gemeenten moeten zelf kunnen bepalen wat goed is voor hun inwoners. Door de middelen centraal te verdelen vanuit het gemeentefonds is het voor gemeenten mogelijk om eigen keuzes te maken, maar deze worden wel beperkt door de financiële ruimte die ze hebben. En de financiële ruimte wordt bepaald door de verdeling van het geld uit het gemeentefonds.
De Raad constateert ook dat er een sterke tendens is tot ’potjesdenken’, zowel bij het Rijk als bij de gemeenten. Middelen voor bijvoorbeeld de Wmo, zijn bij het ’potjesdenken’ alleen voor Wmo- taken beschikbaar en kunnen bij een gemeente niet voor een ander doel worden gebruikt. Mede daardoor komt de integrale benadering van de ondersteunings- of zorgvraag niet goed uit de verf. Een nieuwe verdeling van de middelen voor het sociaal domein zou meer rekening moeten houden met het stimuleren van de integrale benadering en het ‘potjesdenken’ zo veel als mogelijk moeten voorkomen.

Wat moet er veranderen?

De verdeling van de middelen is in loop van de jaren scheefgegroeid, waarbij sommige gemeenten te veel en andere gemeenten te weinig geld krijgen uit Den Haag. Die onevenwichtigheid moet gerepareerd worden door een aanpassing in de maatstaven en het aantal maatstaven.
Wat ook gerepareerd moeten worden is de ’trap op-trap af’ systematiek. Voor gemeenten is het onmogelijk om gedurende het begrotingsjaar bezuinigingen door te voeren. Het grootste deel van de uitgaven ligt vast en dus worden gemeenten zo opgezadeld met tekort dat ze niet kunnen voorkomen. De uitkering uit het gemeentefonds moet een voorspelbaar bedrag worden, waarop de gemeenten financieel verantwoord beleid moeten kunnen voeren. De gemeente Gouda heeft in 2015 met een brandbrief aan de minister gevraagd om een aanpassing van deze normeringssystematiek. Hoog tijd om deze systematiek te repareren in het gemeentefonds!
Een verdere aanpassing in de verdeling van de middelen kan alleen als de gedecentraliseerde taken in het sociaal domein verder zijn uitgekristalliseerd. Op dit moment is dat te snel na de overheveling van die taken uit 2015. Geef de gemeenten nog een aantal jaren de tijd om het takenpakket voortgekomen uit de decentralisatie waar te maken en oordeel dan opnieuw over de uitgangspunten en de financiering ervan. Voor nu zijn de genoemde aanpassingen voldoende om de grootste problemen op te lossen.

Financiële stromen in het sociaal domein?

De financiële stromen voor gemeenten zijn niet eenvoudig, zeker niet in het sociaal domein. Het hele proces van begroting en verantwoording, de voorschriften en de verdeling van de middelen zijn voor een niet-financiële medewerker lastig te doorgronden.
Om inzicht te krijgen in dit proces verzorg ik op maandag 4 november de training Financiën in het sociaal domein. Er is nog een aantal plekken beschikbaar. Meld u nu aan!
https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/nieuw-wethouder-pikt-het-niet-meer~b9654b87

Pagina delen op socials

Meer weten over dit onderwerp?

Redactie helpt je graag verder.

Nieuwsbrief Sociaal Domein

Binnen 5 minuten op de hoogte van de actuele ontwikkelingen in het sociaal domein? Meld u aan voor onze gratis nieuwsbrief. Met onder andere blogs van experts, interessante whitepapers en toelichting op wet- en regelgeving.

Andere bekeken ook

“Armoedebeleid door de jaren heen: we weten allang wat werkt”

Leven in armoede is hard werken, en armoedebestrijding is complex. Als je weet hoe dit zich door de jaren heeft ontwikkeld, kan je dat helpen in de ondersteuning van inwoners, stelt Wilma Kuiper. “Het is allang duidelijk wat werkt en niet werkt.”

Eén loket voor elke vraag: van het ‘wie’ naar het ‘hoe’

Ik loop al sinds 2004 mee in het sociaal domein. Het is de kunst om dan professioneel nieuwsgierig te blijven en met een open blik te kijken naar hoe we dingen doen zonder die als vanzelfsprekend te beschouwen. Juist door anders te kijken ontstaat ruimte voor verwondering en verwondering geeft ruimte voor verbetering. Een van die zaken waar ik me over verwonder is de vraag ‘wie moet iets oplossen’.

Kan een inburgeraar na 1,5 jaar nog van leerroute wisselen?

Gemeenten krijgen regelmatig te maken met inburgeraars voor wie de gekozen leerroute toch niet passend blijkt. Wat als die mismatch pas na 1,5 jaar aan het licht komt? In deze blog laten Renée van der Burg en mr. Petra Gerritsen zien welke ruimte gemeenten hebben om alsnog te schakelen.