Anitra Vink: ‘Word concreet bij Wmo-indicatie voor begeleiding’

Geen regie, ontbreken van overzicht, gebrek aan structuur. Zulke algemene termen komen nog geregeld voor in Wmo-indicaties voor de maatwerkvoorziening begeleiding. Zij bieden amper houvast, stelt Anitra. “Wat wil het bijvoorbeeld zeggen als iemand meer structuur in zijn leven nodig heeft? Dat is een containerbegrip. Voor de ene cliënt zal dit heel wat anders betekenen dan voor een andere.” 

Zij pleit ervoor dat de Wmo-consulent precies uitzoekt wat er met een cliënt aan de hand is. “Het sleutelwoord is concreet worden. Dat is noodzakelijk om tot een goed onderbouwd indicatiebesluit begeleidingsplan te komen, inclusief een indicatie in urenurennorm. Je krijgt vaak te horen dat iemand niets zelf kan en alles voor hem of haar moet worden gedaan. Ga dat dan samen duiden. Niet vanuit wantrouwen maar vanuit oprechte geïnteresseerdheid.” 

Verdiepingstraining 

Anitra ondersteunt als adviseur gemeenten bij de Wmo-indicatiestelling. Ook verzorgt Anitra samen met collega Wim Peters de eendaagse training Wmo-begeleiding: van onderzoek tot indicatie, die als open training en in company wordt aangeboden. “Het is een verdiepingstraining, puur gericht op de maatwerkvoorziening begeleiding. De training is niet alleen interessant voor Wmo-consulenten maar ook voor jeugdconsulenten. Bij begeleiding vanuit de Jeugdwet spelen immers dezelfde punten. 

In de training zijn de praktijkkennis van Anitra – zij heeft in het verleden als indicatiesteller Wmo bij verschillende gemeenten honderden keukentafelgesprekken gevoerd – en de juridische kennis van Wim gebundeld. “We presenteren aan de deelnemers een aanpak die zowel juridisch sluitend als praktisch goed uitvoerbaar is”, zegt Anitra. “Dat doen we aan de hand van een plan voor de zes stappen bij een Wmo-indicatie: melding, gesprek, medisch advies, indicatie, rapportage en beschikking.De rode draad door de training is het stappenplan van de CRvB waarbij we in stap 2 vooral inzoomen op het concreet worden bij welke problemen de client ervaart in zijn dagelijks leven. Als men dit stappenplan volgt met de praktische tools die we aanreiken, komt men tot een goed gemotiveerd besluit wat overeind blijft bij bezwaar of beroep. 

Tot in detail 

Een goede begeleidingsindicatie kenmerkt zich volgens Anitra door een helder geformuleerde motivatie. “Hierin stel je samen met de client concrete doelen vast. Dan is er later iets te evalueren. Het fijne is dat zo’n duidelijke indicatie ook overeind blijft in een bezwaarprocedure.” 

Het gaat in een gesprek om vragen als: wat lukt er precies niet en wat lukt er wel? Hoe wordt de cliënt ondersteund door zijn omgeving? Anitra: “Je pluist de activiteiten van een cliënt tot in detail uit en brengt vervolgens in beeld hoeveel tijd de cliënt en andere mensen hiermee kwijt zijn. Betrek daar iedereen uit zijn omgeving bij.” 

Ondersteuningsbehoefte 

Anitra geeft een voorbeeld uit de eigen praktijk. Zij bracht een huisbezoek aan een vrouw die een aantal herseninfarcten had gehad. “Zij had nul initiatief, haar man nam echt alles over. We hebben helemaal doorgenomen wat er op een doorsnee dag gebeurt. Te beginnen met: wat doen uw vrouw en u na het wakker worden? Het bleek dat zij zonder zijn hulp op bed bleef liggen en alleen maar voor zich uit staarde. Dan is het duidelijk dat er een enorme ondersteuningsbehoefte is.” 

In zo’n situatie is de volgende vraag: is er een medisch advies nodig? “Dat doen Wmo-consulenten in de praktijk niet zo snel”, zegt Anitra. “Het is soms handig als een medisch adviseur kijkt wat er echt aan de hand is. Het wel of niet inschakelen van een medisch adviseur is een van de stappen die tijdens de training aan bod komen.” 

Gebruikelijke hulp 

Een belangrijk aspect bij het onderzoek naar de maatwerkvoorziening begeleiding is hulp die door een huisgenoot wordt geboden. Hierbij lopen de begrippen ‘gebruikelijke hulp’ en ‘mantelzorg’ vaak door elkaar. Bij hulp die niet als gebruikelijk wordt gezien – niet-gebruikelijke hulp – komt een cliënt in veel gemeenten al snel in aanmerking voor een persoonsgebonden budget (pgb). Deze hulp wordt dan bestempeld als mantelzorg en als men aangeeft een pgb te willen wordt dit meestal toegekend. 

Dit automatisme moet worden doorbroken, vindt Anitra. “Bij het onderzoek moet ook gekeken worden wat mensen zelf kunnen doen. Als de eigen mogelijkheden toereikend zijn hoeft er geen ondersteuning te worden geboden. Bovendien kan het zijn dat iemand dan meer gebaat is bij professionele hulp van buitenaf. We willen dat Wmo-consulenten wat kritischer nagaan of een pgb wel de beste oplossing is, mede vanwege de hoge kosten van dit instrument. Daarom hameren we in de training op het individuele onderzoek.” 

Pagina delen op socials

Meer weten over dit onderwerp?

Anitra Vink helpt je graag verder.

Nieuwsbrief Sociaal Domein

Binnen 5 minuten op de hoogte van de actuele ontwikkelingen in het sociaal domein? Meld u aan voor onze gratis nieuwsbrief. Met onder andere blogs van experts, interessante whitepapers en toelichting op wet- en regelgeving.

Andere bekeken ook

“Armoedebeleid door de jaren heen: we weten allang wat werkt”

Leven in armoede is hard werken, en armoedebestrijding is complex. Als je weet hoe dit zich door de jaren heeft ontwikkeld, kan je dat helpen in de ondersteuning van inwoners, stelt Wilma Kuiper. “Het is allang duidelijk wat werkt en niet werkt.”

Eén loket voor elke vraag: van het ‘wie’ naar het ‘hoe’

Ik loop al sinds 2004 mee in het sociaal domein. Het is de kunst om dan professioneel nieuwsgierig te blijven en met een open blik te kijken naar hoe we dingen doen zonder die als vanzelfsprekend te beschouwen. Juist door anders te kijken ontstaat ruimte voor verwondering en verwondering geeft ruimte voor verbetering. Een van die zaken waar ik me over verwonder is de vraag ‘wie moet iets oplossen’.

Kan een inburgeraar na 1,5 jaar nog van leerroute wisselen?

Gemeenten krijgen regelmatig te maken met inburgeraars voor wie de gekozen leerroute toch niet passend blijkt. Wat als die mismatch pas na 1,5 jaar aan het licht komt? In deze blog laten Renée van der Burg en mr. Petra Gerritsen zien welke ruimte gemeenten hebben om alsnog te schakelen.