Effectief contact houden met de inwoner na nulaanbod

Vanaf 1 juli 2024 bestaat er naast schuldbemiddeling en een saneringskrediet een derde vorm van schuldregelen tegen finale kwijting: Schuldregeling zonder afloscapaciteit. Dit houdt in dat als de afloscapaciteit van de inwoner ‘nul’ is, je ook een aanbod aan de schuldeisers doet van € 0.
Nulaanbod

Bij een schuldbemiddeling of saneringskrediet doorloop je samen een traject van normaal gesproken 18 maanden. Je bent dus anderhalf jaar bij de inwoner betrokken en je biedt vrijwel altijd een vorm van financiële begeleiding aan. Bij een schuldregeling zonder afloscapaciteit wordt er na acceptatie van de schuldeisers meteen finale kwijting verleend. De relatie met de schuldeisers komt daarmee ten einde. De relatie tussen jou en de inwoner blijft echter bestaan, het dossier wordt na het schuldregelen niet gesloten en de aangeboden financiële begeleiding blijft daarmee ook doorgaan.

Financiële begeleiding

Financiële begeleiding is een belangrijk onderdeel van schuldhulpverlening, want naast een oplossing voor de schulden wil je de inwoner immers ook begeleiden naar een financieel gezonde toekomst. Maar hoe blijf je in contact met de inwoner als de schulden eenmaal zijn geregeld? Met deze nieuwe vorm van schuldregelen tegen finale kwijting, is deze vraag nog relevanter geworden.

Volgens de NVVK heeft lang de gedachte geheerst dat de maandelijkse aflossingen ‘als stok achter de deur’ inwoners zou motiveren om naar begeleidingsgesprekken te komen. Tegenwoordig draaien we dat om: Hoe kunnen we iemand motiveren om zonder die verplichting toch betrokken te blijven? Het gaat dus om intrinsieke motivatie.

Maatwerk en basisdienstverlening

Het uitgangspunt van financiële begeleiding is: zo kort als kan en zo lang als nodig. Denk hierbij aan (budget)coaching, budgetbeheer, beschermingsbewind, trainingen en cursussen. Wat iemand maar nodig heeft om tot een duurzame oplossing voor financiële redzaamheid te komen. Zo vinden we het ook terug in de uitwerking van de basisdienstverlening: de begeleiding wordt afgestemd op de behoefte van de inwoner en is niet afhankelijk van de looptijd van een schuldregeling.

De vorm van begeleiding die je kiest hangt dus af van de doelen die je samen met de inwoner wil bereiken. Sommige situaties vragen om intensievere begeleiding dan andere. De methodiek van de Omgekeerde Toets kan helpen om een keuze te maken.

De Omgekeerde toets ®

Situatieschets: Jan, 42 jaar, heeft een schuldenlast van € 15.000 en een bijstandsuitkering zonder sollicitatieverplichting. De schulden zijn ontstaan door een scheiding. Hij krijgt maatschappelijke begeleiding om te leren omgaan met de gevolgen hiervan. Hij heeft voor de scheiding nooit schulden gehad en kon tot nu toe altijd alles zelf regelen. Jan werkt goed mee, maar geeft tegelijkertijd eerlijk aan zo snel mogelijk alles weer zelf te willen regelen.

 

Stap 1 van de Omgekeerde Toets is te kijken naar welk effect je samen met de inwoner wil bereiken. In het geval van Jan zullen jullie willen dat er een oplossing komt voor de schulden. Een schuldregeling zonder afloscapaciteit lijkt mogelijk. Daarnaast wil je dat Jan zo snel mogelijk weer zelf zijn financiën kan regelen. En dat wil Jan ook.

 

Dit sluit goed aan bij stap 2: de grondwaarden van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs). Het gewenste effect van deze wet is dat gemeenten inwoners ondersteunen bij financiële redzaamheid, maar ook dat inwoners zoveel mogelijk zelf hun financiën regelen. In stap 2 kijk je of je ondersteuning kunt bieden vanuit de grondwaarden van de wet bij het halen van de eerder geformuleerde effecten.

 

In stap 3 kijk je of het besluit ethisch te verantwoorden is. Door vertrouwen te geven en zoveel mogelijk te luisteren naar de wens van de inwoner, bouw je een band op en kan de inwoner, als het tóch misgaat, makkelijker op je terugvallen. In het geval van Jan komt dit mooi naar voren. Jan kan en wil het gewoon zelf doen. Vanwege de scheiding en daaruit komende schulden heeft hij dit traject moeten starten, maar eigenlijk doet hij het liefst alles zelf. Ook al is hij heel bij met de hulp bij het oplossen van schulden, hij mist duidelijk een stuk autonomie. In het kader van vertrouwen en zelfredzaamheid kan het een goede keuze zijn om geen begeleiding te bieden voor langere tijd.

 

Vragen die in deze casus naar voren kunnen komen zijn: hebben de gevolgen van de scheiding zodanige impact dat het zelf kunnen én willen regelen van de financiën niet meer realistisch is? Welke invloed heeft de aanwezige maatschappelijke begeleiding daarin? En zo zijn er nog wel meer vragen te verzinnen. De antwoorden hierop zijn ook van belang in je toelichting naar de schuldeisers. Zij mogen namelijk van je verwachten dat je alles doet om terugval te voorkomen. Als je samen met je klant kiest voor een korte duur van begeleiding moeten jullie dat goed kunnen beargumenteren.

 

In stap 4, de laatste stap van de omgekeerde toets gaat het om de (juridische) randvoorwaarden.
De financiële begeleiding begint al bij het eerste gesprek. In het plan van aanpak leg je de afspraken vast en beschrijf je welke vorm van financiële begeleiding je met de inwoner bent overeengekomen. In het geval van Jan zou dit kunnen zijn dat je na afloop van de regeling 3 keer een belafspraak maakt om bij te praten en te controleren of alles goed gaat. Dit kan je verder uitwerken in een begeleidingsplan dat je bij het plan van aanpak voegt. Je stelt samen met de inwoner de doelen vast. Met een plan waar beide partijen achter staan, zal de kans op succesvolle begeleiding ook groter zijn. Hiermee heb je iets om op terug te vallen als het even wat minder gaat en kan je verwijzen naar de doelen en redenen van bepaalde afspraken. Tenslotte hebben we al gezien dat de beoogde effecten bij Jan goed aansluiten bij de grondwaarden van de Wgs.

Weigeren financiële begeleiding

Wat doe je als Jan alle voorgestelde begeleiding weigert? Je kan Jan tenslotte niet verplichten om in te stemmen met financiële begeleiding en de Wgs zegt daar ook niets over. Je kunt dan overwegen om een negatieve beschikking af te geven en ook geen aanbod te doen aan de schuldeisers. De hulp stopt dan omdat je geen overeenstemming kunt bereiken over de aanpak. In sommige gevallen kan dit een oplossing zijn. Leg dan wel de mogelijke gevolgen hiervan uit, zoals een kleinere kans dat een rechter instemt met een eventueel Wsnp-verzoek.

 

Wil jij meer leren over begeleiding en nazorg of over de Omgekeerde Toets®? Bekijk dan ons trainingsaanbod.

Pagina delen op socials

Meer weten over dit onderwerp?

Joost van Houdt helpt je graag verder.

Nieuwsbrief Sociaal Domein

Binnen 5 minuten op de hoogte van de actuele ontwikkelingen in het sociaal domein? Meld u aan voor onze gratis nieuwsbrief. Met onder andere blogs van experts, interessante whitepapers en toelichting op wet- en regelgeving.

Andere bekeken ook

Een open deur naar bestaanszekerheid

In mijn vorige blog over bestaanszekerheid heb ik stilgestaan bij het goed faciliteren van mensen zodat zij duidelijkheid hebben over de financiële regelingen waar ze gebruik van kunnen maken. Weten wat mogelijk is, dat is echter pas de eerste stap. De volgende stap is zorgen dat zij gemakkelijk gebruik kunnen maken van die regelingen. Dat vraagt namelijk best wat van mensen. Gelukkig zit de Wet proactieve dienstverlening in de pijplijn en die kan hier een mooie bijdrage aan leveren. Tot die wet van kracht is kunnen we al heel wat stappen zetten.

Een praktische doener in het jeugdrecht: mr. Moniek Toonen-Hamerlinck

Hoe bepaal je welke gemeente financieel verantwoordelijk is voor jeugdhulp? Wat valt wel of niet onder de Jeugdwet? En hoe beoordeel je de eigen kracht van ouders en jeugdigen? Dit zijn slechts enkele van de vragen die dagelijks binnenkomen bij de helpdesk van Inzicht Sociaal Domein.

Stimulansz Zomerschool 2025

Van 5 tot en met 26 juni 2025 organiseert Stimulansz de jaarlijkse online Zomerschool voor professionals in het sociaal domein. Met 7 praktijkgerichte webinars biedt deze editie een unieke kans om actuele ontwikkelingen te verkennen en praktische inzichten op te doen.