De Participatiewet in balans: Een voorspelbaar bestaansminimum

Een voorspelbaar bestaansminimum in de Participatiewet. Wat houdt dat in? Lees onze analyse.

In een blog met het algemene overzicht van dit rapport, hebben we beloofd de verschillende oplossingsrichtingen binnenkort concreter te bespreken. We beginnen met het 1e thema: Een voorspelbaar bestaansminimum. Wekelijks volgt een ander thema uit het rapport.

Een voorspelbaar bestaansminimum, wat houdt dat in?

De Participatiewet biedt een bestaansminimum. Wijzigingen in bijvoorbeeld de leefsituatie kunnen voor betrokkenen onoverzichtelijke gevolgen hebben. Het bestaansminimum wordt aangepakt en moet de volgende kenmerken hebben:

  • toereikend
  • voorspelbaar
  • eenvoudig

De laatste 2 begrippen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden: hoe eenvoudiger het systeem is, hoe voorspelbaarder de uitkomst. Wanneer het systeem eenvoudig is, worden er minder fouten gemaakt en is het ook beter te begrijpen. Dit komt het vertrouwen ten goede.

Een nieuwe term duikt op: basaal inkomen. Niet te verwarren met de nog altijd voortdurende discussie over het basisinkomen, daar gaat het in deze beleidsanalyse niet over. Dan hebben we het aloude ‘sociaal minimum’ (het bruto wettelijk minimumloon), de bijstandsnorm (in feite het netto wettelijk minimumloon) en het bestaansminimum. Het basaal inkomen is een ‘toereikend en eenvoudig bestaansminimum’. Voor de duidelijkheid zou het goed zijn om één term te hanteren in het Sociaal Domein en die goed te definiëren: wat is het bestaansminimum?

Hoe het ook zij: het bestaansminimum moet gegarandeerd worden. Net als voor de andere oplossingsrichtingen in het rapport, is ook hier een verdeling in de ‘korte’ termijn (spoor 1, implementatie niet eerder dan 2024) en de lange termijn (spoor 2) gemaakt. Beide sporen starten al wel deze zomer.

Spoor 1

Het eerste spoor bevat 7 beleidsopties (let wel opties!). Alle 7 behelzen wetswijzigingen. Het gaat om:

A1  Vereenvoudiging van het vaststellen van het vrij te laten vermogen. In lijn met andere regelingen, een vaste vermogensgrens. Niet meer staffelen en geen resterend vrij te laten vermogen meer.

A2  Drie varianten voor de zoektermijn:

  1. afschaffen;
  2. toepassen van de zoektermijn als uitzondering in plaats van verplichting;
  3. afschaffen voor bepaalde kwetsbare jongeren (zoals in het Breed Offensief).

A3  Wettelijke bepaling dat de kostendelersnorm buiten toepassing blijft wanneer er sprake is van tijdelijk verblijf. Geen boete op compassie, zoals minister Schouten het verwoordde (Volkskrant 22-6-22).

A4  Een nieuwe landelijke norm voor jongmeerderjarigen (18-21) die geen ouderlijke ondersteuning hebben.

A5  Herinvoering van de categoriale bijzondere bijstand.

A6  Aanpassing van artikel 24 PW: van 50 naar 70% van de bijstandsnorm bij gehuwden en daarmee gelijkgestelden met een niet-rechthebbende partner.

A7  Verhoging van het toegestaan vermogen bij kwijtschelding gemeentelijke belastingen. Creëer een grondslag voor gegevensdeling voor automatische toekenning kwijtschelding.

Spoorslags I

Hoewel de minister niet heeft opgeroepen om al in lijn met deze voorstellen te handelen, biedt ze wel een denkkader binnen de ruimte die er al is. Zoals:

  • op individuele gronden geen zoektermijn opleggen;
  • afwijken van de kostendelersnorm (zie de oproepen in het Gemeentenieuws 2019-1, 2021-6 en 2022-2); en
  • bij een niet-rechthebbende partner afstemmen naar 70% van de norm.

Spoor 2

Het 2e spoor bevat 6 beleidsopties (let wel opties!):

A8  Vereenvoudiging van de voorwaarden van de verschillende regelingen binnen het hele Sociaal Domein.

A9  Zorg dat met begrippen zoals inkomen, vermogen en partner in het hele sociaal domein hetzelfde wordt bedoeld.

A10  Maak het sociaal minimum toereikend door aan te sluiten bij het Programma preventie armoede en de Commissie Sociaal Minimum.

A11  Breng de normensystematiek in lijn met de huidige samenleving.

A12  Geef betrokkenen recht op een voorzieningencheck voor, tijdens en ná de bijstand:

  • Voor: wordt er gebruik gemaakt van alle regelingen?
  • Tijdens: welke impact heeft een live-event?
  • Na: breng de gevolgen van werkaanvaarding in kaart.

A13  Kijk breder dan alleen naar de financiële aspecten bij een bijstandsaanvraag. Krijg zicht op wat er speelt en wat er nodig is bij betrokkene(n).

Spoorslags 2

De laatste 2 beleidsopties (voorzieningencheck en ‘brede intake’) kunnen gelijk doorgevoerd worden, veel gemeenten doen dat ook al. Is dat in uw gemeente niet zo? Dan heeft u met dit rapport goede argumenten in huis om het te gaan regelen. Het lijkt misschien extra werk, een voorzieningencheck en een gesprek naar aanleiding van de aanvraag (intake), maar het werkt qua armoede preventief en qua vertrouwen in de overheid positief. Op de langere termijn heeft dit positieve en versnellende effecten! Stimulansz heeft 2 producten om u te helpen bij die voorzieningencheck (Bereken uw recht) en om de gevolgen van werkaanvaarding in kaart brengen (WerkloonT).

Spoor bijster?

Wij volgen het rapport en de uitwerking ervan op de voet. Blijf ons volgen! Heeft u een abonnement op Inzicht Sociaal Domein? Dan kunt u ook vragen stellen aan onze helpdesk! Volgende week verschijnt de uitwerking van het 2e thema: Een doelmatige complementariteit.

Pagina delen op socials

Meer weten over dit onderwerp?

Hanneke Willemsen helpt je graag verder.

Nieuwsbrief Sociaal Domein

Binnen 5 minuten op de hoogte van de actuele ontwikkelingen in het sociaal domein? Meld u aan voor onze gratis nieuwsbrief. Met onder andere blogs van experts, interessante whitepapers en toelichting op wet- en regelgeving.

Andere bekeken ook

“Armoedebeleid door de jaren heen: we weten allang wat werkt”

Leven in armoede is hard werken, en armoedebestrijding is complex. Als je weet hoe dit zich door de jaren heeft ontwikkeld, kan je dat helpen in de ondersteuning van inwoners, stelt Wilma Kuiper. “Het is allang duidelijk wat werkt en niet werkt.”

Eén loket voor elke vraag: van het ‘wie’ naar het ‘hoe’

Ik loop al sinds 2004 mee in het sociaal domein. Het is de kunst om dan professioneel nieuwsgierig te blijven en met een open blik te kijken naar hoe we dingen doen zonder die als vanzelfsprekend te beschouwen. Juist door anders te kijken ontstaat ruimte voor verwondering en verwondering geeft ruimte voor verbetering. Een van die zaken waar ik me over verwonder is de vraag ‘wie moet iets oplossen’.

Kan een inburgeraar na 1,5 jaar nog van leerroute wisselen?

Gemeenten krijgen regelmatig te maken met inburgeraars voor wie de gekozen leerroute toch niet passend blijkt. Wat als die mismatch pas na 1,5 jaar aan het licht komt? In deze blog laten Renée van der Burg en mr. Petra Gerritsen zien welke ruimte gemeenten hebben om alsnog te schakelen.