Is niet-gebruik van minimavoorzieningen een fraudesignaal of een hulpvraag?

Uitspraken van de Centrale Raad van Beroep komen niet dagelijks in het nieuws. Toch deden in januari van dit jaar onder andere de Volkskrant en het AD verslag van de uitspraak van de Centrale Raad van 7 november 2023.

hero afbeelding Is niet-gebruik van minimavoorzieningen een fraudesignaal of een hulpvraag?
19 maart 2024

De Centrale Raad had geoordeeld dat een gemeente ten onrechte bijstand had teruggevorderd en een boete had opgelegd, omdat betrokkene niet had gemeld dat zij minder aan levensonderhoud uitgaf dan de norm van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting. Ook op LinkedIn verschenen berichten naar aanleiding van deze uitspraak en zijn er ook Kamervragen over gesteld aan de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen (vraagnummer 2024Z00770). De uitspraak doet denken aan de boodschappenzaak uit 2021 (uitspraak van 23 augustus 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:1918). Een verschil met die uitspraak is overigens dat de Centrale Raad daarin oordeelde dat betrokkene wel aan de gemeente had moeten melden dat zij structureel en substantieel boodschappen ontving, terwijl in de uitspraak van november betrokkene niet hoefde te melden dat zij minder geld uitgaf aan boodschappen. Het laat maar weer zien: zaken laten zich in de praktijk niet makkelijk vergelijken.

In de media is de aandacht uitgegaan naar het eindresultaat, maar is niets gezegd over de concrete aanleiding van deze zaak. En dat terwijl die ook het bespreken waard is: niet-gebruik van een minimaregeling. De zaak ging spelen nadat betrokkene geen gebruik had gemaakt van de strippenkaart die de gemeente zelf voor minima beschikbaar stelde. Met zo’n strippenkaart kunnen minima korting krijgen bij winkels, verenigingen en organisaties binnen de gemeente. De gemeente voerde controles uit bij bijstandsgerechtigden die de strippenkaart niet hadden opgehaald. De gemeente mag in de Participatiewet controleonderzoeken uitvoeren (artikel 53a lid 6 Pw). Anders dan in het strafrecht is daar geen concrete verdenking van fraude voor nodig. In de praktijk maken gemeenten wel keuzes hoe de controlecapaciteit wordt ingezet, ook omdat het aantal handhavers beperkt is. De Centrale Raad heeft ook niet geoordeeld dat het niet-gebruik maken van een lokale minimaregeling een ongeoorloofde reden is om een controle uit te voeren.

Handhaving, niet-gebruik en proactieve dienstverlening

De gedachte achter het controleonderzoek is waarschijnlijk geweest dat bijstandsgerechtigden die geen gebruik maken van aanvullende minimavoorzieningen en bijzondere bijstand mogelijk over andere, onbekende geldbronnen beschikken waardoor zij geen of minder recht op bijstand hebben. In dit concrete geval oordeelde de Centrale Raad dat het bestaan van andere geldbronnen niet aannemelijk was. Helaas wordt in de uitspraak geen uitdrukkelijk antwoord gegeven op de vraag waarom betrokkene de strippenkaart niet had opgehaald. Daar kunnen namelijk verschillende redenen aan ten grondslag liggen zoals het onbekend zijn met het bestaan van de regeling, een taalbarrière of het is voor betrokkene te bewerkelijk om deze voorziening aan te vragen. Niet-gebruik hoeft dus niet gelijk op fraude te wijzen. Er zijn ook andere oorzaken.

Het rechtmatigheidsonderzoek in deze zaak werd in 2019 uitgevoerd. In de tussenliggende 4 jaar zijn overheden anders tegen niet-gebruik van inkomensondersteunende regelingen aan gaan kijken. In deze periode verschenen onder andere het rapport ‘Met weinig genoegen nemen’ van de Nationale Ombudsman over niet-gebruik van voorzieningen onder ouderen (2022) en de synthesestudie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid naar niet-gebruik van inkomensondersteunende regelingen (2023). Uit deze onderzoeken bleek onder andere dat mensen niet altijd bekend zijn met de verschillende financiële regelingen van de overheid en behoefte hebben aan een overheid die hen daar proactief en in begrijpelijke taal over informeert. Ook is gebleken dat de complexiteit van het aanvraagproces en hoge administratieve lasten bij het aanvragen van een regeling het niet-gebruik van een regeling in de hand werken. Naar aanleiding daarvan heeft de – demissionaire – minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangekondigd om proactieve dienstverlening in de Wet SUWI te gaan verankeren. Het doel daarvan is dat UWV, SVB en gemeenten straks kunnen onderzoeken wie mogelijk in aanmerking komt voor een uitkering of voorziening, mensen persoonlijk kunnen informeren over relevante uitkeringen en voorzieningen en het aanvragen van een uitkering of voorziening kunnen faciliteren (brief van de minister aan de Tweede Kamer van 27 oktober 2023, vergaderjaar 2023–2024, 26 448, nr. 735). In februari van dit jaar is het wetsvoorstel proactieve dienstverlening SZW ook in internetconsultatie gegaan.

Gevolgen voor de handhaving in de sociale zekerheid

Deze proactieve benadering heeft ook gevolgen voor de handhaving in de sociale zekerheid. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de evaluatie van de samenwerking Landelijke Stuurgroep Interventieteams (LSI) in 2023. De deelnemers aan de LSI hebben naar aanleiding van deze evaluatie een nieuwe missie voorgesteld. Van oudsher is het voorkomen en bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik in de sociale zekerheid het doel van de samenwerking. Dat blijft in de nieuwe formulering van de missie staan. Daarnaast noemen de deelnemers echter ook de ambitie om niet-gebruik van inkomensondersteuning te signaleren (brief van de ministers van SZW en voor APP aan de Tweede Kamer van 20 november 2023, vergaderjaar 2023-2024, 17050 nr. 606). Gemeenten zijn zich ook meer verantwoordelijk gaan voelen voor niet-gebruik van voorzieningen van inwoners waarbij vertrouwen in inwoners meer het uitgangspunt is geworden. Medewerkers van uitvoerende diensten gaan burgers actiever helpen en stimuleren om een aanvraag te doen of ambtshalve voorzieningen verstrekken aan inwoners. Het niet gebruiken van voorzieningen is maar beperkt geschikt als criterium om een risico op fraude te signaleren. Er is een breed scala aan redenen waarom inwoners geen gebruik maken van inkomensondersteunende voorzieningen. Niet-gebruik is daarom niet direct een fraudesignaal, maar allereerst een reden om contact met de inwoner te zoeken. De uitkomst van dat contact kan zijn dat betrokkene geen recht op bijstand (meer) heeft, maar dat is een andere benadering dan dat er a priori mogelijk sprake is van fraude.

Nieuwsbrief Sociaal Domein

Binnen 5 minuten op de hoogte van de actuele ontwikkelingen in het sociaal domein? Meld u aan voor onze gratis nieuwsbrief. Met onder andere blogs van experts, interessante whitepapers en toelichting op wet- en regelgeving.