Van ik naar wij
We zijn als professionals enorm goed in het oplossen van problemen. Daar zit onze kracht én onze zwakte. Als professional ben je gespecialiseerd in je vakgebied. Als inwoner ben je gespecialiseerd in je eigen leven. En die twee moeten worden gecombineerd om het gewenste effect te bereiken. Pas als je weet wat voor iemand belangrijk is en wat de mogelijkheden zijn vanuit de wet- en regelgeving, kom je tot een passende oplossing. Wat voor mij een oplossing is, is voor iemand anders wellicht geen oplossing. Als ik ontspanning zoek, dan ga ik 25 km hardlopen. Dat werkt perfect, maar ik kan me voorstellen dat er ook mensen zijn voor wie dat minder ontspannend is. Dat betekent dat professional en inwoner samen moeten werken om de vraag en het systeem samen te brengen in een oplossingsrichting. Daarbij hoeft de gemeente niet altijd een prominente rol te spelen, soms is faciliteren genoeg en is regelen niet nodig. Zo wordt in Radical help het voorbeeld gegeven van een project om eenzaamheid tegen te gaan. Een professional heeft mensen met dezelfde interesses (jazzmuziek, vogels, ..) bij elkaar gebracht om gezamenlijk activiteiten te ondernemen. Eenmaal opgestart, had de professional hier nauwelijks omkijken naar.
Van regel naar effect
Wet- en regelgeving is geschreven met de overgrote meerderheid voor ogen. Dat wil zeggen dat het een oplossing moet bieden aan een knelpunt voor laten we zeggen 90% van de mensen. Aristoteles stelt dat als de wetgeving niet passend is voor een individuele situatie, je die oplossing moet kiezen waarvan je denkt dat de wetgever die had uitgewerkt als die deze casus voor ogen had gehad. Dat is nogal abstract, maar waar het op neer komt is, dat je je altijd afvraagt welk effect de wetgever (of lokale regelgever bij verordeningen en beleid) beoogt te bereiken. Lukt dat met de regels, dan moet je die zeker toepassen. Lukt dat niet, dan kun je onderzoeken of er andere manieren zijn om dat specifieke doel te halen. Zo kan ik me een vraag herinneren van een inwoner die graag een robotstofzuiger wilde, zodat de hulp in de huishouding in uren teruggebracht kon worden. Vanuit de Wmo vonden ze het lastig om dit te realiseren, uiteindelijk is dit vanuit de bijzondere bijstand opgepakt. En nee, het is niet belangrijk of dit de beste oplossing is. Wat wel belangrijk is, is dat hier nagedacht is over het gewenste effect. Toen dat niet linksom bereikt kon worden, is er gezocht naar een andere oplossing binnen de kaders van de wet.
Van niet te veel naar niet te weinig
Opvallend is we als samenleving heel bang zijn om ten onrechte een uitkering of voorziening te verstrekken, maar niet zo bang om te weinig te verstrekken. Dat is heel interessant, want het is een illusie dat 100% van de besluiten correct is. Toch lijken we beide fouten, te veel of te weinig, een verschillend gewicht toe te kennen. Geven we iemand ten onrechte iets of te veel? Dan vinden we dat veel erger dan wanneer we iemand ten onrechte niets of te weinig geven. Bij navraag worden vaak argumenten als draagvlak en publiek geld genoemd. Als het zou gaan om een commercieel bedrijf, zouden andere afwegingen worden gemaakt. Namelijk wat de meerkosten van extra controle zijn en die van het verlies, omdat je iets onterecht of te veel hebt betaald. Zorgvuldig omgaan met publieke middelen kan dus ook betekenen dat je iets meer verstrekt. Mijn pleidooi is overigens nadrukkelijk niet om maar te verstrekken zonder checken, wel om daar een visie op te ontwikkelen en een afwegingskader te maken. Welk risico willen we wel en niet lopen? En moet iets te veel inderdaad zwaarder wegen dan iets te weinig?
Omgekeerd werken voor een toekomstbestendig sociaal domein
Het sociaal domein blijft zich doorlopend ontwikkelen. Omgekeerd werken past daar heel goed bij. Er zijn steeds meer gemeenten die daarmee werken en daar de vruchten van plukken. Omdat ze inwoners beter kunnen helpen, vraagstukken beter kunnen oplossen, het vertrouwen tussen inwoner en overheid wordt versterkt en omdat deze werkwijze het werk echt leuker maakt. Het effect? Je woont – en werkt! – beter in een Stimulansz-gemeente!