De belangrijkste regel zou eigenlijk moeten zijn: een pgb moet een functie hebben voor de cliënt in het kader van het voeren van de eigen regie over de hulp, zorg of hulpmiddelen waar de cliënt behoefte aan heeft. Voor eigen regie is het nodig dat iemand in staat is zelf de regie te voeren. Als iemand niet zelf de regie kan voeren en er is niemand in zijn of haar directe omgeving, die de regievoering kan overnemen en daar ook dagelijks controle op kan uitoefenen, dan heeft het instrument pgb eigenlijk geen functie. In die situatie zie je dat in het verleden pgb-bureautjes zowel de regie voerden als de zorg verleenden. En dan neemt de kans toe dat het fout gaat. Je moet niet de slager zijn eigen vlees laten keuren. Je moet niet de zorgverlener zelf de regie laten voeren over de zorg die hij verleent. Dat is vragen om problemen! Datzelfde geldt voor een partner die én de regie voert én de zorg verleent. Dat kan een ongewenste situatie zijn. Goed onderzoek is op zijn plaats! De wettelijke regel dat iemand moet aangeven waarom hij een pgb wenst is een heel goede ingang om deze hoofdregel te beoordelen. Leg dit in beleidsregels vast, zodat uitvoerenden weten wat te doen, een cliënt weet wat nodig is en de rechter houvast heeft bij een eventuele toetsing.
De tweede regel is: als deskundigheid noodzakelijk is, moet die deskundigheid er ook zijn. Dat betekent dat als er stap voort stap naar iets toegewerkt moet worden, degene die dit -betaald met het pgb- doet, de deskundigheid moet hebben om dit ook daadwerkelijk te doen! Dat moet in beleidsregels vastgelegd worden. Daarbij kan een opleiding noodzakelijk zijn, soms is dat niet nodig. Maar pas op: ervaringsdeskundigheid is een belangrijk gegeven, maar kan ook contraproductief werken omdat er een (emotionele) band bestaat die doelgericht werken in de weg kan staan. Of er is een reden om juist niet aan een doel te werken. Ouders die met een pgb eraan werken hun zoon zelfstandig te maken zodat hij het huis uit kan, werken op die manier ook een (stuk) inkomen het huis uit. Tegenstrijdige belangen gaan rond een pgb niet goed samen. Zorgvuldig onderzoek is gewenst. Zorgvuldig onderzoek naar de vraag: is deskundigheid nodig om tot een goed resultaat te komen en zo ja, is die deskundigheid in deze concrete situatie gewaarborgd?
Kwaliteit
Daarnaast moet er sprake zijn van kwaliteit. Dat geldt uiteraard niet alleen bij een pgb. Ook wanneer er hulp of zorg of hulpmiddelen in natura worden verstrekt, moet er sprake zijn van een goede kwaliteit. Maar bij een pgb moet dat per situatie worden gecontroleerd, terwijl bij natura-verstrekking het via afspraken met een instelling gewaarborgd zou kunnen worden.
Die kwaliteit hangt af van waar het om gaat. Hulp bij het huishouden is een heel andere situatie dan begeleiding van iemand met psychische problemen die zelfstandig gaat wonen. Dit onderdeel hangt nauw samen met het vorige onderdeel: deskundigheid. Maar deskundigheid wil helemaal niet zeggen dat er ook sprake van kwaliteit moet zijn. Er zijn ongetwijfeld niet-gediplomeerde hulpverleners die beter werk afleveren dan gediplomeerde hulpverleners, bijvoorbeeld omdat zij bevlogen zijn! Bij de kwaliteit speelt uiteraard het resultaat een rol. Hoe wordt het bereikt en inderdaad: wordt het bereikt? En als het resultaat niet bereikt wordt, waar komt dat dan door? Moet er dan bijgestuurd worden? Kan dat de huidige persoon, of moet er een ander het werk overnemen? Ziet de cliënt die het pgb heeft het ook zo? En zo niet, waarom niet? En wat betekent dat dan? Ook op dit punt is zorgvuldig onderzoek gewenst. En vooral overleg. Overleg met degene die het pgb toegekend heeft gekregen, degene die zijn eigen regie voert. Wat als gemeente en regievoerder niet op een lijn zitten kunnen gemakkelijk problemen ontstaan.
Het is van belang alle ijkpunten die de gemeente hierbij hanteert vast te leggen in beleidsregels. Zoals al gezegd: beleidsregels zijn onontbeerlijk. Niet om gemeenten vast te leggen zodat een gemeente geen maatwerk meer kan leveren. Wmo is maatwerk, dus ondanks alle beleidsregels kan – gemotiveerd – altijd anders besloten worden. Maar beleidsregels zijn nodig om houvast te geven bij een juridische beoordeling, zowel naar alle medewerkers (van de gemeente) die de Wmo uitvoeren, alsook naar de cliënten, maar zeker ook naar een bezwaarschriftencommissie of een beoordelende rechter. Op dit punt kunnen we wellicht nog wat leren van de Wet langdurige zorg, waar de wettelijke regels iets meer zijn uitgewerkt dan bij de Wmo 2015. Dat zijn onderdelen die overgenomen zouden kunnen worden in de Wmo-beleidsregels rond het pgb. Maar daarover een volgende keer.