Resultaten benoemen in beschikkingen is prima, maar de gemeente moet daarbij wel aangeven hoe die resultaten te bereiken zijn, inclusief de tijdseenheden die ervoor nodig zijn.
Ik ben het met deze stelling gedeeltelijk eens. Zeker wat betreft: hoe die resultaten te bereiken zijn. Niet wat betreft: inclusief tijdseenheden die er voor nodig zijn. En ik verwijs niet naar rechtbankuitspraken, want intussen is er ook weer een rechtbankuitspraak die zegt dat het wel mag, zonder tijdsaanduiding. Het is duidelijk dat we het op dit moment niet van de rechtbanken moeten hebben: die zitten niet op één lijn. Dat zaten ze ook niet omtrent de vraag of hulp bij het huishouden algemeen gebruikelijk was of toegestaan was als simpele verwijzing naar een algemene voorziening. Toen hadden we de Centrale Raad van Beroep nodig om het verlossende woord te spreken. Nu weer. Daarbij herhaal ik: als de Centrale Raad gevonden had dat er altijd een tijdsaanduiding nodig is, dan hadden ze dat simpelweg wel geschreven. In de drie andere uitspraken staat de tijd wel, in die over resultaatgericht indiceren niet. Toeval? Mijns inziens niet. Niet bij de Centrale Raad van Beroep.
Ik ga het anders benaderen. Wat is in mijn ogen een goed resultaatgericht beleid? Hoe ziet een goede beschikking eruit en wanneer geeft die voldoende duidelijkheid?
Kiezen voor resultaatgericht indiceren moet je niet doen als je tegelijkertijd wilt bezuinigen. Dan ga je bij voorbaat een probleem inbouwen: de instelling moet bezuinigen in een nieuw systeem en dat gaat ten koste van het nieuwe systeem. Neen: voer resultaatgericht indiceren in als nieuw systeem, zonder te bezuinigen en spreek met de instelling een realistisch tarief af, waar de instelling het werk ook voor kan doen. Dan geef je resultaatgericht werken een kans.
Maak dan beleid waarin je opneemt wat onder de huishoudelijke hulp valt en wat onder de grote schoonmaak gerekend moet worden. Grote schoonmaak is een ding dat maar één of hoogstens vier keer per jaar gedaan wordt. De grote schoonmaak heeft nooit onderdeel van de huishoudelijke hulp uitgemaakt, ook niet onder de AWBZ. Bij huishoudelijke hulp gaat het om het bijhouden van het huis. Alle andere schoonmaakwerkzaamheden die je zo weinig frequent doet vallen onder de grote schoonmaak. Die doe je meestal één keer per jaar en daarvoor kan de gemeente extra uren met korting beschikbaar stellen via de HHT-gelden, die immers structureel geworden zijn! Zo ontstaan er twee lijstjes: wat valt onder wekelijkse huishoudelijke hulp en wat niet?
Dan komt het onderzoek bij iemand thuis en daarin bepaal je heel precies wat iemand nog zelf kan doen. Dat is belangrijk, want door zelf onderdelen te blijven doen, blijf je langer actief. Je moet als gemeente dan wel goed weten wat verantwoord is en wat niet. Dat kan je leren. En in geval van twijfel kan je een beroep doen op een medisch adviseur. Maar deze bepaling is ook belangrijk voor de omschrijving wat er gedaan moet worden. Want wat iemand zelf kan, hoeft niet door de gemeente gedaan te worden. Het onderzoek scherpt het lijstje aan: wat kan iemand zelf doen, en ook wat kan de sociale omgeving doen. Die gaan van het lijstje af.
De beschikking die wordt afgegeven bevat (naast de normale informatie over beperkingen belemmeringen enzovoort) de informatie over wat iemand nog zelf kan doen en wat door de sociale omgeving gedaan kan worden. Dan bevat de beschikking het lijstje, maar dan in een maatwerkvorm: toegespitst op de persoon. En in dat lijstje staat wat wekelijks en wat tweewekelijks moet gebeuren, enzovoort. Zijn er klachten over of er zijn er klachten over de kwaliteit, dan moet men dat met de hulp of de instelling bespreken! Maar vaststaat wat er gedaan moet worden.
De tijd is dan niet relevant meer. Elke cliënt weet waar hij recht op heeft. Want niets staat vaag omschreven. Er staat niet: de badkamer schoonmaken, maar er staat heel precies: wekelijks de badkamer stofzuigen, wekelijks de wastafel, douchebak en het eventueel aanwezig toilet schoonmaken. Wekelijks de tegels voor zover noodzakelijk afnemen en iedere week of iedere twee weken de vloer van de badkamer dweilen (dat kan van het gemeentelijk beleid of de individuele situatie afhangen). En daarbij geeft de gemeente geen tijd meer aan: het moet gebeuren en het moet goed gebeuren. Hulp X zal dat in 14 minuten kunnen doen, terwijl hulp Y er 20 minuten voor nodig heeft. Niet interessant: wie er ook komt: alles wat op de lijst staat wordt gedaan. En goed.
Waar komt dan die verwarring van? Ik denk vooral omdat veel personen die over uren praten niet of nauwelijks weten hoe het CIZ-protocol in elkaar zat. Daar werd niet gesproken over badkamer schoonmaken, 20 minuten. Neen, het protocol was ingedeeld in: licht huishoudelijk werk, zwaar huishoudelijk werk, wasverzorging. En voor zo’n onderdeel was tijd beschikbaar, bijvoorbeeld anderhalf uur per week. Het is een misverstand dat het CIZ-protocol zo veel zekerheid gaf. De enige zekerheid was de totale tijd. En omdat die niet exact omschreven was bood die veel speelruimte. Persoonlijk ben ik van mening dat resultaatgericht indiceren en beschikken veel meer zekerheid geeft dan de CIZ-normen gaven!
Heeft resultaatgericht indiceren voordelen? Ja, want zonder te bezuinigen wordt er uiteindelijk minder tijd besteed aan schoonmaakwerkzaamheden. En dat kost dus minder geld (is dus goedkoper). Daarvoor hoeft de instelling niet voor een onwerkbaar laag tarief te werken. Daarvoor hoeft betrokkene geen schoonmaakactiviteiten die onder de hulp vallen achterwege te laten. Neen, alles wat onder het gemeentelijk beleid valt, gebeurt. Maar niet meer dan dat. En daar zit de winst in! Zonder te bezuinigen, door alleen maar de precies omschreven taken uit te voeren.