Als een dochter bij haar moeder wil schoonmaken, maar alleen tegen betaling, dan moet de moeder daarvoor een persoonsgebonden budget (pgb) kunnen krijgen. Dit is een vergaande uitspraak. En je kunt je afvragen waar het eindigt.
In de AWBZ was dit heel normaal, dat was zo gegroeid. Onder de AWBZ zijn er wel regels ontwikkeld, maar die betroffen alleen gebruikelijke zorg. En van gebruikelijke zorg spreek je alleen als het gaat om huisgenoten. De regel is: huishoudelijk werk is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Als de ene huisgenoot het niet kan doen, moeten andere huisgenoten het overnemen, mits zij ouder zijn dan 18 jaar en zelf geen beperkingen hebben. De jurisprudentie is daar helder over: dit is een geaccepteerde vorm van beleid.
Wat betreft de mantelzorg ging de AWBZ ervan uit dat die niet afdwingbaar is. Ik kom daar later op terug. Niet afdwingbaar betekende dat als een dochter kon schoonmaken, maar daarvoor betaald wilde worden, dit kon. Of een huisgenoot die een andere huisgenoot wilde verzorgen (persoonlijke verzorging), maar alleen tegen betaling, ook dat kon. Geen probleem. Dit is één van de redenen dat de AWBZ is beëindigd. Op grote schaal werd betaald, terwijl dat via mantelzorg kosteloos was. ‘Monetarisering van het pgb’, heeft een vorige staatssecretaris dat eens genoemd.
Gemeenten wilden hier eigenlijk vanaf. En dat past ook uistekend in de huidige Wmo, die keurig heeft geregeld dat je tijdens het gesprek (onderzoek zegt de wet) moet nagaan of er mogelijkheden zijn om het probleem met mantelzorg op te lossen. En als die er – zo zegt de wet – naar het oordeel van het college zijn, hoeft geen maatwerkvoorziening te worden verstrekt. Een dochter die al jaren bij haar moeder schoonmaakt, maar tegen betaling, heeft aangetoond tijd te hebben om schoon te maken. Als zij dat zonder betaling, maar als mantelzorger doet, bespaart de gemeenschap geld en blijft de Wmo betaalbaar. En als een dochter neen zegt omdat zij geld wil zien? Dan meenden gemeenten dat de Wmo hen hielp: B&W bepalen immers of er mantelzorg aanwezig is.
De AWBZ zei: gebruikelijke zorg is afdwingbaar, mantelzorg niet. Dat is eigenlijk niet waar: ook gebruikelijke zorg is niet afdwingbaar: je kunt niemand dwingen de gebruikelijke zorg te leveren. Dat geldt ook voor mantelzorg. Je kunt niemand dwingen mantelzorg te gaan doen. Je zou, net als bij de gebruikelijke zorg, wel kunnen zeggen: maar u krijgt geen maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb. Dat laatste mag sinds de recente uitspraken van de CRvB niet meer. Die heeft zijn werk – zoals gewoonlijk – erg goed gedaan en ook de parlementaire behandeling goed doorgespit. Resultaat: de staatssecretaris heeft een aantal malen aangegeven dat mantelzorg niet afdwingbaar is. En daardoor staan gemeenten nu met lege handen.
De vraag is, wat nu? De CRvB heeft een heldere uitspraak gedaan. Het is de wet die kennelijk wel helder is, maar door uitspraken van de staatssecretaris tijdens de parlementaire behandeling anders uitgelegd moet worden. Je zou zeggen: dan is nu het woord aan de wetgever of aan de staatssecretaris. De vraag is of we een reactie in de zin van: neen, het is niet de bedoeling om mantelzorg te monetariseren, gaan krijgen. Zo vlak voor de verkiezingen? We zullen zien!