Top 5 valkuilen bij het indiceren van begeleiding in de Wmo

De top 5 meest voorkomende valkuilen bij  het indiceren van begeleiding die u moet zien te vermijden.

Herkent u de volgende situatie?

Er komt een melding binnen bij het Wmo-loket van een cliënt die aangeeft begeleidingsvragen te hebben en u gaat op huisbezoek. De cliënt blijkt psychiatrische problemen te hebben en hij en zijn vrouw vertellen veel over waar ze dagelijks tegen aan lopen. Er zit niet echt een lijn in dit verhaal en het gesprek gaat over veel verschillende problemen die men ervaart. U verzamelt alle informatie en na het gesprek aan u de schone taak om dit alles te verwerken tot een objectiveerbaar besluit. U moet van alle bomen weer een overzichtelijk bos maken. Maar hoe?

Of wat te denken van deze casus?

Een man met een verstandelijke beperking heeft al jaren vanuit de oude AWBZ een indicatie voor begeleiding. De afgelopen jaren was er sprake van overgangsrecht en later is de indicatie steeds verlengd. Nu is het tijd voor een gedegen herindicatie-onderzoek. U gaat op huisbezoek en het gevoel bekruipt u dat de indicatie wel erg ruim is gesteld. U wilt goed onderbouwen waarom u de indicatie omlaag wilt schroeven. Maar hoe doet u dat?
Twee situaties die in de dagelijkse praktijk veel voorkomen en waarbij het een uitdaging is om te komen tot een goed gemotiveerde omvang van de indicatie begeleiding. Er is een aantal valkuilen bij  het indiceren van begeleiding die u moet zien te vermijden. De meest voorkomende heb ik in een top 5 gezet:

1. U wordt niet concreet.

In het eerste voorbeeld vertellen de cliënt en zijn vrouw honderduit en op de vraag “wat lukt er niet, waar loopt u tegenaan?” antwoorden zij “niets lukt en we lopen overal tegenaan!”. Maar wat betekent dat? Om daar achter te komen, zult u concreet moeten worden. U zult door moeten vragen en soms verder graven dan u normaal zou doen.

2. U vraagt geen medisch advies aan.

In de tweede situatie is er sprake van een indicatie die al jaren is zoals hij is. Om tot een goed onderbouwd besluit te komen, zult u niet alleen af moeten gaan op de informatie uit het dossier en het gesprek met de cliënt, maar ook van medisch objectiveerbare feiten. U zult een zorgvuldig onderzoek moeten doen en een medisch advies hoort daarbij.

3. U heeft niet helder wat gebruikelijke hulp betekent in relatie tot begeleiding.

Is het gebruikelijk dat een echtgenote haar man iedere dag helpt bij het douchen? Is het gebruikelijk dat een moeder voor haar volwassen zoon alle regeltaken overneemt? Hier zult u duidelijkheid over moeten hebben en het gesprek over aan moeten gaan met de betrokkenen: de cliënt en zijn huisgenoten.

4. U gaat bij niet-gebruikelijke hulp automatisch uit van mantelzorg.

Zodra een huisgenoot taken overneemt die niet-gebruikelijk zijn, is er niet persé sprake van mantelzorg en daarmee dus aanspraak op ondersteuning. Soms gaat het om niet-gebruikelijke taken die iemand wél kan overnemen.

5. U formuleert geen doelen.

Als u een indicatie stelt voor begeleiding is het van belang dat u daar ook doelen aan koppelt. Doet u dat niet, dan valt er niets te evalueren met de cliënt. Op die manier kan de indicatie jaren doorlopen en kost het uw gemeente veel geld. Maar ook de cliënt is er niet mee geholpen want hij of zij wordt niet passend begeleid.
Als u om deze valkuilen heen manoeuvreert zult u merken dat het indicatieproces makkelijker verloopt.

Pagina delen op socials

Meer weten over dit onderwerp?

Anitra Vink helpt je graag verder.

Nieuwsbrief Sociaal Domein

Binnen 5 minuten op de hoogte van de actuele ontwikkelingen in het sociaal domein? Meld u aan voor onze gratis nieuwsbrief. Met onder andere blogs van experts, interessante whitepapers en toelichting op wet- en regelgeving.

Andere bekeken ook

Wie zijn er anders: zij of wij?

Ken je dat vers van Annie M.G. Schmidt ‘de geit van dokter Sanders’ van vroeger? Mocht je het niet (meer) kennen, ik kan het echt aanraden om eens op te zoeken. Net als bij veel van haar andere versjes zit er een mooie wijsheid in verscholen. In dit geval is het probleem dat de geit van dokter Sanders, anders is dan de geit van dokter Snel. De beide dokters wringen in hun handen en huilen en besluiten om de geiten te ruilen. Helaas, het probleem blijkt niet opgelost. De geit van dokter Sanders is nog steeds anders….

Duurzame uitstroom begint bij goed intakemodel

Veel gemeenten worstelen met ermee: hoe kunnen we mensen die langdurig in de bijstand zitten, duurzaam laten uitstromen? Makkelijk is dat niet, erkent Tom Mushota. Maar er is meer mogelijk dan vaak wordt gedacht. “Het begint bij een goed model voor de intake.”

“Armoedebeleid door de jaren heen: we weten allang wat werkt”

Leven in armoede is hard werken, en armoedebestrijding is complex. Als je weet hoe dit zich door de jaren heeft ontwikkeld, kan je dat helpen in de ondersteuning van inwoners, stelt Wilma Kuiper. “Het is allang duidelijk wat werkt en niet werkt.”