Deze kennis en kunde verschilt wel per type handhaver. Handhavers met aandachtsgebied zorg weten en kunnen andere dingen dan handhavers met aandachtsgebied inkomen. Wat als deze kennis en kunde nu gecombineerd kan worden in één team? Dan heb je als gemeente echt goud in handen!
Gemeenten hebben binnen het sociaal domein een behoorlijk breed takenpakket. Doel van de verbreding van dit takenpakket in 2015 was dat gemeenten beter maatwerk kunnen leveren, efficiëntere zorg kunnen bieden tegen lagere kosten en een samenhangend en integraal beleid voeren. Om deze doelstelling te bereiken, moeten ook handhavers integraal gaan kijken. Dat wil zeggen, ze moeten breder kijken naar de gevolgen van hun adviezen. Wat betekent het stopzetten van een uitkering voor de jeugdhulpverlening of voor het schuldhulptraject dat net is opgestart?
Alleen op hoofdlijnen weten wat er verder kan spelen is niet genoeg. Integraal handhaven vraagt om meer dan alleen handhavers van verschillende afdelingen bij elkaar zetten of de bestaande groep handhavers een extra taak geven. Als het daarbij blijft dan doe je nog steeds wat je altijd deed en krijg je dus ook wat je altijd kreeg. Door slim samen te werken is één plus één geen twee maar drie. Er zijn veel aspecten waarop handhavers slim kunnen samenwerken. In deze blog licht ik er één aspect uit: leren van elkaars mensbeeld, kennis en kunde.
Er zit een groot verschil tussen de zorgwetten en de uitkeringswetten als het gaat om handhaving. In de Participatiewet wordt van fraude gesproken als iemand niet alle informatie tijdig heeft doorgegeven, of het nu een foutje is of opzettelijk is achtergehouden. In alle gevallen wordt een boeteonderzoek opgestart. De mate van verwijtbaarheid speelt wel een rol voor de hoogte van de boete, maar niet of er überhaupt sprake is van fraude. In de Wmo daarentegen, kan onterecht verstrekte ondersteuning pas worden teruggevorderd als is aangetoond dat opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt. Met andere woorden, voor de Participatiewet ben je fraudeur, tenzij. Voor de Wmo ben je onschuldig, tenzij. Dit verschil in schuldig of onschuldig tot het tegendeel bewezen is heeft verstrekkende gevolgen, en niet alleen voor het al dan niet kunnen terugvorderen van onterecht verstrekte uitkering of zorg. Deze uitgangspunten in wetgeving werken bewust en onbewust door in de manier waarop de samenleving aankijkt tegen mensen die een uitkering of zorg nodig hebben.
En omgekeerd heeft de manier waarop de samenleving aankijkt tegen deze groepen mensen invloed op de manier waarop de wet wordt geschreven, zodat een zichzelf versterkend mechanisme ontstaat. Maar niet alleen de samenleving wordt hierdoor beïnvloed, ook de mensbeelden van de uitvoerders worden beïnvloed door deze onderliggende uitgangspunten. Alleen al de woordkeuze heeft invloed op de manier waarop naar deze doelgroepen wordt gekeken (Kahneman, Thinking, Fast and Slow). Als we het niet-doorgeven van informatie fraude noemen, dan geeft dat ons brein onbewust het signaal dat er willens en wetens misbruik wordt gemaakt van ons stelsel. We zien dit ook heel duidelijk als we een integrale casus bespreken met medewerkers van verschillende afdelingen binnen het sociaal domein. De grondhouding is anders en dat heeft zonder meer invloed op het gesprek over een specifieke vraag van een inwoner. Nogmaals, niet bewust, maar de onbewuste beïnvloeding door woordkeuze, zinsopbouw en nog talloze andere factoren is niet te onderschatten (voor wat betreft de zinsopbouw, mensen oordelen positiever over een fictief persoon die slim, assertief, eigenwijs en koppig is dan over een fictief persoon die koppig, eigenwijs, assertief en slim is).
Deze verschillen in mensbeeld zijn onwenselijk omdat we mensen dan niet meer als individu benaderen, maar als lid van een groep (bijstandsontvanger of zorgontvanger). Bovendien is dit heel ingewikkeld als iemand onder meerdere wetten valt. Want hoe benaderen we de vrouw die hulp bij de huishouding ontving van de Wmo en daarnaast een Participatiewet-uitkering en die zwart bleek schoon te maken? Dat betekent dat handhavers van alle disciplines gezamenlijk stil moeten staan bij het mensbeeld dat onder hun dagelijkse werk zou moeten liggen. Door gezamenlijk casussen te bespreken, ontstaat langzaamaan een meer gedeeld beeld door het delen van kennis en inzichten.
Handhaving van uitkeringen richt zich op de uitkeringsontvangers zelf, terwijl handhaving van de zorg zich voornamelijk op de aanbieders richt. Dat laatste is logisch, want aanbieders die oneigenlijk gebruik of misbruik maken van zorggelden maken én misbruik van publieke middelen, en ontnemen kwetsbare mensen mogelijk de benodigde zorg. Daar zijn de gevolgen vaak groter dan wanneer één iemand onterecht bijstand ontvangt (al gaat dat niet altijd op, want er kan ook sprake zijn van fraude met de bijstand uit criminele activiteiten, dan zijn de gevolgen ook breder dan het ene geval).
Toch is het zonde om echt alleen op inwoners of aanbieders te focussen. Ook re-integratiebureaus of aanbieders van werkervaringsplekken kunnen onzorgvuldig omspringen met mensen en publieke middelen. Mensen met een bijstandsuitkering kunnen slachtoffer zijn van ketenpartners die hun zorgplicht niet nakomen. En ook mensen die zorg ontvangen kunnen dit onterecht krijgen en dat is echt niet altijd uit onwetendheid. Ook zorgbehoevende mensen kunnen slechte eigenschappen hebben of slecht gedrag vertonen.
Het is natuurlijk heel interessant om die kennis over het controleren van inwoners en aanbieders te delen en te kijken wat je op dat punt van elkaar kunt leren. Hoe zet je een onderzoek op als het gaat om één van beide doelgroepen? Hoe voer je de gesprekken met een aanbieder? Wat kun je uit een huisbezoek halen? Hoe ‘lees’ je de administratie van een aanbieder waar je misstanden vermoedt? Het past bij gemeenten om oog te hebben voor zorgvuldig omgaan met publieke middelen, maar belangrijker nog, om zorgvuldig om te gaan met (kwetsbare) mensen. En daarvoor is het nodig om deze brede kennis en kunde in huis te hebben.