Alternatieve troonrede 2025

Wat als we ons de komende periode in het sociaal domein bezighouden met dingen waar we energie van krijgen? Wat als we vraagstukken waar inwoners mee worstelen stap voor stap echt gaan oplossen? Wat als we dat doen vanuit een gedegen en onderbouwde visie, met het gewenste effect in elke stap voor ogen?
Ouder echtpaar op de binnenhof in Den Haag, prinsjesdag, politiek

Ik heb er nu al zin in! En ik weet ook al waar ik ga beginnen, namelijk bij twee grote vraagstukken:

  • Hoe herstellen we het vertrouwen tussen overheid en inwoner?
  • Hoe garanderen we bestaanszekerheid voor iedereen?

Een eerste stap voor deze beide vraagstukken is het weghalen van de complexiteit bij de inwoner en die verplaatsen naar de overheid. Daar krijg ik energie van en daar ga ik me dan ook komende jaren voor inzetten.

 

Vertrouwen en bestaanszekerheid gaan hand in hand

Het herstellen van het vertrouwen tussen overheid en inwoner is afgelopen jaren een dankbaar gespreksonderwerp. Toch heeft het rapport ‘de gebroken belofte van de rechtsstaat’ met aanbevelingen om dat te verbeteren, nauwelijks stof doen opwaaien. Het lijkt alsof we liever wachten tot de rechtsstaat vanzelf op orde komt. Helaas, dat gaat niet vanzelf. Daar moeten we wat voor doen. En dat móét ook echt. Want mensen vragen sneller ondersteuning aan als ze vertrouwen hebben in de overheid. Dat betekent dat ze niet bang moeten zijn voor onverwachte of onbegrijpelijke terugvordering en dat ze ‘menswaardig’ behandeld willen worden tijdens het aanvraagproces. Dat alleen is natuurlijk niet voldoende. Mensen moeten ook weten dat de regeling bestaat en de opbrengsten (in geld) moet opwegen tegen de kosten (inspanning om het te verkrijgen).

Ook over bestaanszekerheid is afgelopen jaren veel gesproken. De commissie sociaal minimum heeft aangegeven dat bepaalde groepen mensen met een inkomen op minimumniveau structureel geld tekortkomen om rond te komen of mee te doen in de maatschappij. Ik hoef niemand uit te leggen dat dit gevolgen heeft voor hun welbevinden. En dat heeft weer gevolgen voor de samenleving als geheel, zowel voor wat betreft welzijn als financiën.

Met andere woorden, vertrouwen in de overheid en toegankelijkheid van regelingen moeten hand in hand gaan om bestaanszekerheid te borgen en daarmee het welzijn van de hele samenleving te verhogen. Wie wil dat nu niet? Dus laten we de mouwen opstropen en aan de slag gaan. 

 

Waar gaan we beginnen?

Als het vraagstuk te groot is om in één keer te behappen, doen we het gewoon stapje voor stapje. Ik zie dat de meeste mensen vol enthousiasme en passie beginnen met het idee dat ze alles in één keer willen oplossen. Die behoefte herken ik maar al te goed. Maar de ervaring leert dat als het vraagstuk te groot is, het project strandt omdat het halverwege toch te complex blijkt te zijn. Daarom begin ik liever kleiner, zodat je na een eerste succes verder kan met de volgende stap. Een eerste stap kan zijn het weghalen van de complexiteit bij de inwoner en die terugleggen bij de overheid. In mijn whitepaper ‘Groter denken, kleiner doen’ heb ik daar een eerste aanzet voor gegeven. Er is echter nog meer dan genoeg over te schrijven, want het is een veelkoppig monster.

 

Stap 1: werken vanuit waarden

Stel vast welke waarden voor jouw gemeente echt belangrijk zijn. Borg de naleving van die waarden door ze ‘te laden’ met de verschillende afdelingen. Creëer dus draagvlak voor de waarden. En leg de waarden vast in een (omgekeerde) verordening. Zo wordt elk besluit getoetst aan de wet- en regelgeving én aan de kernwaarden. Zo kun je de door jouw gemeente gewenste effecten bereiken en het risico op willekeur verkleinen. Staat het ondersteunen van de meest kwetsbaren bijvoorbeeld voorop? Dan betekent dat ook wat voor het aanvraagproces. Stel je meedoen centraal? Dan moeten inwoners daarin ook gefaciliteerd worden en een stem hebben in de dienstverlening die ze wordt aangeboden. De vastgestelde waarden zijn dus geen mooie bestuurstaal, maar een leidraad voor de dagelijkse uitvoering van het werk.

 

Stap 2: bereiken van de doelgroep

Een deel van de mensen die gebruik wil maken van regelingen en voorzieningen weet de weg ernaartoe prima te vinden. Maar dat geldt niet voor iedereen. Dat vraagt om een gedegen plan om de mensen die de weg niet weten te vinden te helpen. Daarbij is het zowel belangrijk dat op de juiste plekken wordt gezocht naar mensen, als met de juiste teksten. Waar komen de mensen die de gemeente niet weten te vinden? Huisarts, scholen, supermarkt, Kamer van Koophandel, bibliotheek, buurthuis, sportkantine, in het openbaar vervoer? En met welke vraagstukken worstelen deze mensen? Termen als ‘maatschappelijke ondersteuning’, ‘minimabeleid’ en ‘schuldhulpverlening’ kunnen abstract klinken, of als iets dat voor anderen is bedoeld. Betrek de doelgroep daarom om teksten te schrijven die goed aansluiten bij vragen die mensen kunnen hebben. En komt iemand op de verkeerde plek? Volsta niet met ‘we kunnen u niet helpen’, maar zorg dat je voor de inwoner hebt uitgezocht waar diegene wél moet zijn. Met het wetsvoorstel proactieve dienstverlening kunnen we deze groep nog veel makkelijker vinden aan de hand van data. Door het verzamelen van informatie en die te koppelen kunnen we in beeld krijgen wie mogelijk aanspraak maakt op minimaregelingen, maar dat (nog) niet doet. Het koppelen van data en het verzamelen van informatie ligt gevoelig. In dit geval is het nadrukkelijk bedoel om mensen die mogelijk recht hebben op een uitkering of voorziening, maar die dat niet hebben aangevraagd, actief te benaderen worden met informatie en advies.

 

Stap 3: het aanvraagproces

Als mensen je gevonden hebben, dan is het fijn als ze vervolgens makkelijk kunnen aanvragen. En dat is behoorlijk lastig. Want ogenschijnlijk simpele vragen als ‘heb je een partner?’ of ‘wat is je jaarinkomen?’ kunnen onneembare drempels zijn voor aanvragers. Het antwoord op die vragen is ook nog eens verschillend per instantie en per regeling. Er zijn nu verschillende knoppen om aan te draaien:

 

  • Maak gebruik van data. Zorg dat de inwoner met behulp van DigiD zoveel mogelijk gegevens kan inladen in het aanvraagformulier. Het is dan aan de bouwer van de aanvraagapplicatie om de vertaalslag te maken van beschikbare gegevens naar de gegevens die voor deze specifieke situatie nodig zijn. Daarbij is het wel belangrijk om aan dataminimalisatie te doen; zorg dat je alleen die gegevens gebruikt die nodig zijn. Juridisch is dit overigens nog wel een vraagstuk. Je mag gegevens van inwoners niet uit systemen halen voordat er een aanvraag is gedaan en dan ook enkel voor die aanvraag. Je mag als gemeente dus niet zelf mensen benaderen met een aanbod van regelingen waar ze mogelijk ook recht op hebben. Met het wetsvoorstel proactieve dienstverlening is er straks meer mogelijk dan nu. Maar daarmee zijn we er nog niet. Het wetsvoorstel richt zich specifiek op de wet SUWI en alles wat daaronder valt, zoals de Participatiewet en bijzondere bijstand, maar niet op maatschappelijke ondersteuning en jeugd. Of het minimabeleid al direct wordt meegenomen in het wetsvoorstel is nog niet duidelijk. Toch is het goed om vast te beginnen met wat wel kan. Als dit succesvol is, dan kunnen we verder uitbouwen.
  • Bundel aanvragen. Mensen doen zelden een beroep op één minimaregeling. Vaak is er een veelheid aan regelingen nodig, waarbij voor elke aanvraag een ander formulier ingevuld moet worden met ongeveer, maar niet precies dezelfde vragen. (Dezelfde vragen die soms om heel andere antwoorden vragen. Wie je partner is en wat je inkomen en vermogen is, verschilt per regeling en per instantie. Leuker kunnen we het niet maken, makkelijk kan zeker!!). Waarom niet één aanvraagformulier waarmee iemand alle regelingen kan aanvragen waar diegene aanspraak op kan maken? Door beschikbare informatie in te laden en zelf de vertaalslag te maken aan de hand van slimme vragen kunnen we aan de achterkant vaststellen op welke regelingen iemand wel en niet aanspraak kan maken. Vervolgens kunnen we dit naar het juiste loket in de backoffice doorzetten. De voordelen mogen duidelijk zijn: er kunnen veel formulieren worden afgeschaft, wijzigingen hoeven maar één keer doorgegeven te worden en er kan onmiddellijk worden berekend hoe de verschillende potjes op elkaar inwerken en of het uiteindelijke resultaat voorziet in een sociaal minimum. Juridisch is vastgelegd waar de aanvraag binnen moet komen, maar nergens is vastgelegd dat het niet met een – voor de inwoner gunstige – omweg mag. Er zit wel nog een hobbel in de privacywetgeving. Als je meer uitvraagt dan nodig is voor het loket dat de gegevens in eerste instantie binnen krijgt, dan worden de data breder gedeeld dan strikt noodzakelijk. Toch zou ik hier een lans voor willen breken. Want het is nu eenvoudiger om in iemands data te snuffelen om fraude op te sporen dan om niet-gebruik van regelingen tegen te gaan. En dat is de omgekeerde wereld.
  • Herijk de risicobereidheid. We ervaren het te veel uitkeren aan mensen die geen recht hebben als een veel groter risico dan het te weinig uitkeren aan mensen. Dat is onterecht. Het is onmogelijk, echt waar, om precies de juiste bedragen aan de juiste mensen uit te keren. Dus we moeten een balans zoeken tussen ten onrechte te veel en ten onrechte te weinig uitkeren. Het eerste doet afbreuk aan draagvlak en levert problemen op als we gaan terugvorderen, het tweede brengt de bestaanszekerheid van mensen in gevaar met alle gevolgen van dien. Daar zullen we nieuwe afwegingen in moeten maken. En als we dat toch doen, is het een goed idee om te kijken naar de kosten-batenanalyse. Hoeveel zekerheid willen we hebben voor welke regeling? Maandelijks een groot bedrag vraagt om veel meer controle aan de voorkant dan een eenmalig beperkt bedrag. Dat is fijn voor de aanvrager, maar ook voor de uitvoerder. En als we toch pragmatisch zijn, kunnen we dan niet met de regels meer aansluiten bij wat we beschikbaar hebben aan gegevens? Een paar minuten struinen door beleidsregels leverde enorm verschillende antwoorden op de vraag vanaf welk bedrag je auto wel of niet meetelt voor je vermogen. Vanaf € 2.500 vanaf € 7000,- of wordt de eerste € 3000,-, € 2.269,- of € 6.807,- vrijgelaten? En zo ja, wordt de waarde bepaald op basis van de ANWB-koerslijst, die van de Bovag, of gaspedaal.nl? Of telt de auto mee als die ouder is dan 7 jaar, of 15 jaar? En wat als de auto een klassieker is, of aangepast is aan een handicap of een zeer ernstige handicap? De vraag is wat dit onderscheid in vermogensbestanddelen gemeenten oplevert, of dat het veel eenvoudiger is om één criterium beschikbaar te stellen en dat allemaal te hanteren.

En ja, uiteindelijk zou het nog mooier zijn als we dingen kunnen uitbetalen zonder dat er een aanvraag nodig is. Als we weten dat iemand recht heeft, waarom niet? Juridisch kan dit nu nog niet, maar ik heb er alle vertrouwen in dat we daar naartoe gaan. In Gent kunnen ze het ook. Bij de Eenmalige energietoeslag (die meerdere keren is uitgekeerd) hebben we daar ervaring mee opgedaan en bij de inwerkingtreding van de Participatiewet in Balans mag ook de individuele inkomenstoeslag ambtshalve worden verstrekt. Ik zou er wel voor pleiten om hierbij het uitgangspunt ‘eens gegeven, blijft gegeven’ aan te houden. Zonder aanvraag gaan we ook niets terughalen als het toch onterecht blijkt te zijn. Dat is een risico waar enorme winst in tijd, menskracht en frustratie tegenover staat. Daar kan niemand op tegen zijn, toch?

Pagina delen op socials

Meer weten over dit onderwerp?

Mr. Evelien Meester helpt je graag verder.

Nieuwsbrief Sociaal Domein

Binnen 5 minuten op de hoogte van de actuele ontwikkelingen in het sociaal domein? Meld u aan voor onze gratis nieuwsbrief. Met onder andere blogs van experts, interessante whitepapers en toelichting op wet- en regelgeving.

Anderen bekeken ook

Alternatieve troonrede 2025

Wat als we ons de komende periode in het sociaal domein bezighouden met dingen waar we energie van krijgen? Wat als we vraagstukken waar inwoners mee worstelen stap voor stap echt gaan oplossen? Wat als we dat doen vanuit een gedegen en onderbouwde visie, met het gewenste effect in elke stap voor ogen?

De zoektocht naar een baan

Gemeenten ondersteunen mensen die dat nodig hebben in hun zoektocht naar een baan. Daarvoor moeten ze niet alleen wetten en regelingen kennen, maar ook weten hoe bijvoorbeeld afstemming tussen betrokken partijen werkt en welke instrumenten ze kunnen inzetten. De menselijke maat en een integrale blik zijn daar onderdelen van. Waarom dat zo belangrijk is, komt naar voren in de gesprekken die ik met Dirkje heb. In deze blog vertelt Dirkje over haar zoektocht naar een baan.

Omgekeerd werken: van systeem naar samenwerken

De wijzigingen in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht, handhaving en schuldhulp zijn méér dan wetswijzigingen. Het doel is het wijzigen van de manier waarop inwoners en overheid met elkaar omgaan. Het vraagt om een andere manier van samenwerken en samenleven, om ruimte voor iedereen om mee te doen en van toegevoegde waarde te zijn. Het vraagt dan ook om een andere manier van werken. Omgekeerd werken is een inmiddels beproefde methode, waarmee precies dit beoogde effect bereikt kan worden. Hoe ziet dat eruit in de praktijk?