Bijzondere bijstand: een breinbreker

Met een recente uitspraak laat Hanneke Willemsen zien welke vragen beantwoord moeten worden rond bijzondere bijstand.

Zoals: zijn er

  • uitsluitingsgronden;
  • voorliggende voorzieningen;
  • dringende redenen?

Daarmee zijn we er nog niet. Om een antwoord te kunnen geven op de vraag of bijzondere bijstand mogelijk is moeten er in ieder geval nog 4 vragen beantwoord worden:

  1. Doen de kosten zich voor?
  2. Zijn de kosten noodzakelijk?
  3. Vloeien kosten voort uit bijzondere omstandigheden?
  4. Kunnen de kosten worden voldaan uit de aanwezige middelen​?

Over de eerste vraag is begin dit jaar een interessante uitspraak verschenen: ECLI:NL:CRVB:2022:15.

Wat is er aan de hand?

Een man helpt een vriend met verhuizen. Hij zet een doos náást de vuilcontainer, in plaats van erin. Dat is het ‘onjuist aanbieden van huisvuil’. Op deze overtreding staat nu een boete van € 125,-. De doos bevat de adresgegevens van de vriend. Daarmee is de vriend per definitie de ‘dader’. Hij ontvangt in ieder geval de boete. De man schrijft echter een ‘schuldbekentenis’ en wil de kosten betalen voor zijn vriend. De kosten bedragen inmiddels een veelvoud van de oorspronkelijke kosten, door incassokosten en andere deurwaarderskosten.

Is bijzondere bijstand mogelijk?

De man vraagt voor dit totaalbedrag bijzondere bijstand aan. De gemeente wijst de aanvraag af op de grond dat de kosten zich niet voordoen voor de man. De schuldbekentenis, die ook gestuurd is aan de afdeling die de boete heeft opgelegd, maakt de man niet de schuldenaar. Ook de vriend is niet ontslagen van zijn betalingsverplichting. In beroep en in hoger beroep krijgt de gemeente gelijk. Juridisch gezien zo klaar als een klontje. Vanuit de aanvrager is te begrijpen dat de man, als veroorzaker van de kosten, deze  kosten wil vergoeden aan zijn vriend. Het blijft wel staan dat het niet zijn afval was.

Gedachte-experiment

Een gedachte-experiment: in de uitspraak strandt de aanvraag al bij de beantwoording van de eerste vraag. De kosten doen zich namelijk voor de aanvrager niet voor. Maar stel dat de gemeente de boete naar aanleiding van de schuldbekentenis zou hebben overgezet op de man. Is er dan bijzondere bijstand mogelijk? Ook dan moeten we ontkennend antwoorden. Want als we vraag twee uit het stappenplan (‘Zijn de kosten noodzakelijk?) in deze situatie moeten beantwoorden, lezen we in de Participatiewet dat de kosten voor een boete niet noodzakelijk zijn.

Kijken we naar vraag drie (‘Vloeien de kosten voort uit bijzondere omstandigheden?) moeten we ook die vraag ontkennend beantwoorden. Een verhuizing is immers meestal geen bijzondere omstandigheid en ook hier geldt: het gaat niet om de verhuizing van de aanvrager zelf.

En vraag vier (‘Kunnen de kosten voldaan worden uit de aanwezige middelen’)? Ja, in principe zouden dergelijke incidentele kosten wel uit de bijstandsnorm betaald moeten kunnen worden.

Dus ook in dit gedachte-experiment wordt de aanvraag op grond van alle vragen afgewezen. Wat nu als we er een echte breinbreker van maken? Stel, het antwoord is ‘ja’ op de eerste vraag (‘Doen de kosten zich voor?‘). Bijvoorbeeld doordat naar aanleiding van de schuldbekentenis de boete aan de man is opgelegd. Dan zijn er weer interessante vragen om te beantwoorden zoals: hoe om te gaan met de verhoging van de kosten door niet tijdig betalen?

Zelf aan de slag met bijzondere bijstand?

Vindt u dit een leuk gedachte-experiment? Of wilt u meer weten over deze vier vragen, het stappenplan van de bijzondere bijstand én recente jurisprudentie? Volg de training over de bijzondere bijstand.

Pagina delen op socials

Meer weten over dit onderwerp?

Hanneke Willemsen helpt je graag verder.

Nieuwsbrief Sociaal Domein

Binnen 5 minuten op de hoogte van de actuele ontwikkelingen in het sociaal domein? Meld u aan voor onze gratis nieuwsbrief. Met onder andere blogs van experts, interessante whitepapers en toelichting op wet- en regelgeving.

Andere bekeken ook

“Armoedebeleid door de jaren heen: we weten allang wat werkt”

Leven in armoede is hard werken, en armoedebestrijding is complex. Als je weet hoe dit zich door de jaren heeft ontwikkeld, kan je dat helpen in de ondersteuning van inwoners, stelt Wilma Kuiper. “Het is allang duidelijk wat werkt en niet werkt.”

Eén loket voor elke vraag: van het ‘wie’ naar het ‘hoe’

Ik loop al sinds 2004 mee in het sociaal domein. Het is de kunst om dan professioneel nieuwsgierig te blijven en met een open blik te kijken naar hoe we dingen doen zonder die als vanzelfsprekend te beschouwen. Juist door anders te kijken ontstaat ruimte voor verwondering en verwondering geeft ruimte voor verbetering. Een van die zaken waar ik me over verwonder is de vraag ‘wie moet iets oplossen’.

Kan een inburgeraar na 1,5 jaar nog van leerroute wisselen?

Gemeenten krijgen regelmatig te maken met inburgeraars voor wie de gekozen leerroute toch niet passend blijkt. Wat als die mismatch pas na 1,5 jaar aan het licht komt? In deze blog laten Renée van der Burg en mr. Petra Gerritsen zien welke ruimte gemeenten hebben om alsnog te schakelen.