Het recht van jeugdigen op participatie staat in het VN-Kinderrechtenverdrag. Uit artikel 12 van het VN-Kinderrechtenverdrag volgt dat ieder kind het recht heeft om zijn of haar mening te geven over belangrijke zaken die het kind aangaan. Naar deze mening moet serieus worden geluisterd. Ook moet er rekening worden gehouden met de leeftijd en ontwikkeling van het kind. Het uitgangspunt is dat ieder kind in staat is zijn of haar mening te geven. De leeftijd van het kind is daarvoor niet doorslaggevend.
Voor vrijwillige jeugdhulp betekent dit dat jeugdigen bij de toegang en uitvoering van vrijwillige jeugdhulp in een individueel geval hun mening mogen geven. Maar ook bij het vormgeven van het gemeentelijke jeugdhulpbeleid of in een klacht- of bezwaarprocedure hebben jeugdigen het recht om hun mening te geven.
Hoe kan een beleidsmedewerker, consulent, medewerker bij het wijk- of jeugdteam of Centrum voor Jeugd en Gezin, jeugdhulpverlener of juridisch medewerker de mening van de jeugdige hierbij betrekken? Het VN-Kinderrechtencomité geeft hiervoor handvatten in de vorm van voorwaarden. Deze handvatten zorgen ervoor dat een jeugdige betekenisvol zijn mening kan geven, zodat de jeugdige ervaart dat er serieus naar hem of haar wordt geluisterd. De handvatten zijn in het kort:
Dat kan met onze juridische kennisbank Inzicht Sociaal Domein