Dit was een van de doelstellingen van de decentralisaties. Hulp dichter bij de burger en allemaal in één hand, namelijk die van de gemeente. Als er een aspect van de decentralisatie niet is geslaagd, is dit het wel. Ik zie gemeenten worstelen met dit thema. Ze willen de hulp graag dicht bij de inwoner vorm geven, maar zien niet altijd goed hoe dat moet. En dan laat ik de knelpunten die de AVG opwerpt nog even buiten beschouwing. Het punt waar ik hier graag op in wil gaan is de versnippering in het sociaal domein. Ik hoor regelmatig van gemeenten dat écht goed samenwerken en integraal werken heel lastig is. Dat komt omdat de verantwoordelijkheden opgesplitst zijn. De regionale sociale dienst doet een deel (werk en participatie en bijstand levensonderhoud), de afzonderlijke gemeenten doen een ander deel (minimabeleid en Wmo) en de kredietbank doet ook weer een ander deel (schuldhulpverlening). Inkoop moet regionaal gebeuren zodat de gemeente zelf daar nauwelijks invloed op heeft.
Zeker wel, dat is broodnodig! We hebben 35 arbeidsmarktregio’s waarin we samenwerken voor werkzoekenden die niet zo makkelijk zonder hulp aan het werk komen. Dat is heel mooi! Werk beperkt zich niet tot gemeentegrenzen, dus over die grenzen heen kijken is bijzonder zinvol. We hebben ook jeugdzorgregio’s. In het kader van één gezin, één plan, één regisseur zou het natuurlijk wel zo fijn zijn als dit dezelfde regio’s zouden zijn, toch? Dat maakt het samenwerken wel zo makkelijk. Maar helaas, dat zijn 42 regio’s die net iets anders verdeeld zijn. O ja, we hebben ook nog regio’s voor passend onderwijs primair (76) en passend onderwijs secundair (74), Veilig Thuis-regio’s (26), sociale werkvoorziening-regio’s (87) en nog 10 andere regio’s op het terrein ‘sociaal’. Daarnaast zijn er nog regio’s op het terrein van veiligheid (7 verschillende indelingen), bestuurlijke regio’s (17 verschillende indelingen) en fysieke regio’s (6 verschillende indelingen).
In dit landschap waarin de taken zijn overgeheveld naar gemeenten die moeten samenwerken met veel verschillende gemeenten, en dan ook nog op elk terrein in een andere samenstelling, wordt de slagkracht wel wat minder. Voor al die organisaties consensus hebben bereikt is het beleid vlees noch vis geworden. Echte keuzes maken is moeilijk en samenhang tussen de onderwerpen al helemaal. Want waarom zou gemeente A als ze beleid ontwikkelt samen met gemeente B rekening houden met de samenhang met het beleid dat gemeente B met gemeente C heeft vastgesteld?
Hoe zeer die regio’s verschillen is te zien op https://www.regioatlas.nl/. Onderstaand ziet u een plaatje van de congruentie. Werken twee gemeenten op alle regio’s samen, dan is de congruentie 100%. Het congruentiepercentage is echter gemiddeld 16,78%. Bent u benieuwd hoe dat er in de praktijk uit ziet? Het onderste kaartje geeft weer met welke gemeenten de gemeente Utrechtse Heuvelrug samenwerkt op het terrein ‘sociaal’. Zoals u ziet zijn dat er 81. Had ik de andere regio’s ook meegenomen, dan was het aantal toegenomen tot 200.
Nederlanders zijn goed in polderen en samenwerken, maar misschien wordt dat hier een beetje tot in het extreme doorgevoerd. Zouden we in plaats van de oude regio’s voor jeugdzorg te herstellen en de tegenprestatie te verplichten om mensen aan het werk te helpen, deze regio’s niet iets logischer kunnen verdelen? Dus iets minder regio’s die iets meer kunnen samenwerken? Dat maakt het nog steeds niet makkelijk. Maar als we één gezin, één plan, één regisseur willen, dan moeten we starten met één regio, één visie en één wijze van uitvoeren.