Gemeentefinanciën in het sociaal domein

Hoe zorg je als beleidsmedewerker, projectleider of leidinggevende dat je het budget krijgt dat je nodig hebt voor je beleidsterrein? Dat vraagt om inzicht in de financiën van het sociaal domein. Mis je deze kennis, dan kan het gebeuren dat je misgrijpt en het budget ergens anders voor wordt uitgegeven. De vraag is dus: hoe krijg je grip op de gemeentefinanciën?
Man met bril achter bureau

Het financiële proces:
best complex

Het financiële proces in het sociaal domein is knap ingewikkeld. Verreweg het meeste geld komt vanuit het Gemeentefonds van het Rijk (ongeveer 60%). Het gaat om diverse geldstromen die via diverse berekeningsmethodes en maatstaven worden toegewezen aan de gemeente. Dit geld is dus niet geoormerkt. Het Rijk geeft gemeenten zoveel mogelijk vrijheid om het geld uit te geven daar waar dat het hardst nodig is. In het verleden waren de gemeentelijke subsidies overigens veelal wel geoormerkt. Gaf je het geld niet volledig uit, dan betaalde je geld terug aan het Rijk.

De geldstromen in het sociaal domein kunnen ondoorzichtig zijn. Vooral nu de gemeenten er sinds 2015 belangrijke taken bij hebben gekregen. Want daardoor zijn de gemeentebudgetten met gemiddeld 50% toegenomen. Het is dus nog belangrijker geworden dat je kennis hebt van het financiële proces in het sociaal domein en van de gemeentefinanciën.

Heb je inzicht in de geldstromen?

Zorg er als beleidsmedewerker, projectleider of leidinggevenden ook voor dat je inzicht hebt in de maatstaven die het Rijk hanteert voor de toewijzing van de budgetten. Want als je weet waar het Rijk naar kijkt, dan kun je deze maatstaven ook toepassen op de eigen gemeente en in het eigen beleid. Een voorbeeld:

 

In 2017 kende het Rijk armoedegelden, ook wel Kleinsmagelden genoemd, toe. Het doel: bestrijding van armoede onder kinderen en jongeren tot 18 jaar. Het gaat totaal om 100 miljoen euro. Dit budget wordt aan gemeenten toegekend volgens een verdeelmethodiek. In zo’n geval is het handig dat je tijdig weet wat het aandeel is voor jouw gemeente. Want het geld komt binnen in de algemene uitkering en komt dus ‘op de grote hoop’. De gemeente mag dit geld naar eigen inzicht uitgeven. De armoedegelden hoefden dus niet te worden te worden uitgegeven aan armoedebestrijding onder kinderen. De gemeente kon er bij wijze van spreken ook lantaarnpalen voor kopen, mocht dat urgent zijn. Dus ben jij verantwoordelijk voor armoedebestrijding, dan moest je dit geld tijdig claimen.

Andersom kan natuurlijk ook: dat je toch minder geld nodig hebt voor het uitvoeren van beleid. Als je dat weet, dan kan dat geld op een andere manier slimmer worden ingezet. Het Rijk wil ook dat de gemeente die afweging zorgvuldig maakt.

Planning- en controlcyclus

Inzicht in de financiën van het sociaal domein is ook belangrijk met het oog op de planning- en controlcyclus. Dit is de cyclus van de jaarlijkse begroting, tussentijdse rapportages, jaarrekening en de voorjaarsnota. Als beleidsmedewerker moet je hiervoor teksten aanleveren. Verder is het belangrijk dat je inzicht hebt in de BBV: de voorschriften voor het opstellen van de begroting en de jaarrekening, zodat je weet aan welke eisen deze documenten moeten voldoen.

Rechtmatigheid is een taak van de gemeente

Een belangrijk aandachtspunt is, dat je het geld uitgeeft conform de regels, zowel de wettelijke regels als de eigen regels die in de verordeningen van jouw gemeente staan.

Hierin staat aan welke regels een inwoner, maar ook de gemeentelijke organisatie moet voldoen voor het krijgen van een uitkering of voorziening. De accountant moet bij de jaarrekening een verklaring afgeven bij de jaarrekening. Is er sprake van onrechtmatigheid, dan komt er geen goedkeurende verklaring. Sinds 2021 is het niet meer de accountant die deze verklaring afgeeft, maar het college van B en W. Afdelingen voeren deze controles dus zelf uit of láten deze uitvoeren door een interne controleafdeling. Dat vraagt van afdelingen dat zij nadenken over de regels die zij wel en niet vaststellen. Immers, deze moeten ook allemaal worden gecontroleerd.

Voorbeeld: in de wet staat dat je bij een Wmo-voorziening iemands identiteit moet vaststellen. Je moet controleren dat deze persoon inderdaad diegene is én dat diegene in jouw gemeente woont. Dat betekent dat je zichtbaar en aantoonbaar in het dossier moet vastleggen dat de identiteit is gecontroleerd. Bij veel gemeenten betekent dit dat er moet een kopie van het identiteitsbewijs aanwezig moet zijn in het dossier. (Let op: volgens de AVG mag je om een kopie van het identiteitsbewijs vragen, maar medewerkers moeten de aanvrager wel kunnen informeren over de grondslag op basis waarvan dat wordt gevraagd.) Als niet duidelijk is dat de identiteit van de aanvrager is gecontroleerd, dan wordt het besluit onrechtmatig verklaard.

Pagina delen op socials

Meer weten over dit onderwerp?

Tijmen Zentveld helpt je graag verder.