Duidelijk is wel dat de opgaven heel breed en heel divers zijn. Zolang we die (veelheid aan) opgaven zien als losse draadjes, blijft het lastig om dit allemaal uit te voeren. Maar wat als we met die losse draadjes nu één mooi kleed proberen te weven? Waarin de draden op een logische manier samenkomen en iedere gemeente haar eigen patroon ontwerpt? Er zijn natuurlijk veel manieren om dit gemeentebreed te doen, maar vanuit mijn achtergrond benoem ik 10 tips voor gemeenten om hier vanuit het sociaal domein mee aan de slag te gaan.
Duurzaamheid en het sociaal domein
Tip 1. Groen minimabeleid
Milieu en klimaat staat hoog op de agenda. Natuurlijk is een bijdrage aan het terugdringen van de luchtvervuiling makkelijker te realiseren door de zware industrie te moderniseren. Maar ook vele kleine beetjes leveren een bijdrage, bijvoorbeeld via een groen minimabeleid. Ik kreeg in mijn gemeente een brief waarmee ik voor een bedrag van € 70,- aan energiezuinige lampen kon bestellen. Op zich heel fijn, maar die koop ik sowieso wel. Wat als alle minima uit de gemeente kunnen aanvragen wat ze nodig hebben (tot een bepaald bedrag) om hun huis te verduurzamen? Denk aan energiezuinige verlichting, radiatorfolie of een slimme meter. Lagere kosten voor de minima en minder uitstoot!
Tip 2. Ambtenaar minder in de auto
Een beter milieu begint natuurlijk ook bij het gemeentehuis. Een aantal dagen thuiswerken om de reisbeweging te verminderen, het hergebruiken van de koffiebekers en duurzame inkoop. Maar ook het afleggen van huisbezoek per elektrische auto of (elektrische) fiets. Duurzamer en nog gezonder ook!
Tip 3. Groen schoolplein
Het zit aan de rand van het sociaal domein, maar ik noem het toch graag omdat ik er zelf echt fan van ben: het groene (of blauwe) schoolplein. Meer groen in de gemeente zorgt voor schonere lucht, een minder extreme temperaturen. Bovendien blijkt uit onderzoek dat het bijdraagt aan verbeterde motoriek, minder stress en een langere spanningsboog bij leerlingen. Is er een moestuin op het schoolplein? Dan eten ze ook nog vaker groente! Duurzaam en gezond.
Gezondheid en het sociaal domein
Tip 4. Gezonde Voeldselbank
We weten dat mensen in een sociaal economisch lagere positie minder oud worden en minder jaren in goede gezondheid leven. Het zou voor het welzijn van mensen (en de zorgkosten) enorm schelen als we meer jaren in goede gezondheid kunnen toevoegen. Dat begint bij een gezondere leefstijl: gezond eten en voldoende bewegen. Daar kan een sociale supermarkt of gezonde Voedselbank aan bijdragen. In de supermarkt waar ik boodschappen doe wordt klanten af en toe gevraagd om houdbare producten te kopen en aan de Voedselbank te doneren. Voor het gemak van de potentiële donateurs zijn de gewenste producten allemaal in één schap neergezet. Daar staan vaak niet de gezonde (duurdere) varianten van het betreffende product, terwijl die juist zo belangrijk zijn voor mensen die door financiële zorgen niet zo makkelijk voor de gezonde variant kunnen kiezen.
Tip 5. Gezondpakket voor minima
In aanvulling op het kindpakket kan een ‘gezondpakket’ worden aangeboden vanuit het minimabeleid. Dit kan zijn deelname aan sport, cultuur, een paar hardloopschoenen of een groentetas (abonnement waar je wekelijks verse seizoensgroente krijgt). Net wat de gemeente belangrijk vindt en wat goed te realiseren is. Een mooie vorm van preventie!
Tip 6. Bewegen als algemene voorziening
Eerlijk is eerlijk, deze tip kan het sociaal domein niet realiseren. Maar misschien wel aanjagen, als belanghebbende partij? Hoe fijn zou het zijn als bewegen veel meer gestimuleerd en gefaciliteerd wordt. Een abonnement op de sportschool is heel leuk, maar niet iedereen wil dat. Een trapveldje, trimbaan of een paar sporttoestellen op een dorpsplein of voor het buurthuis werkt ook heel goed om mensen actief te krijgen. Bijkomend voordeel is dat mensen elkaar ook ontmoeten en dat dit mogelijk de sociale cohesie versterkt.
Inclusie en het sociaal domein
Tip 7. Gelijkgestemden ontmoeten
Verbondenheid is een belangrijke psychologische drijfveer. Is hier niet aan voldaan, dan heeft dat een significant negatieve invloed op het welbevinden van mensen. Vanuit het sociaal domein dragen we daar continue aan bij, via de Participatiewet en de Wmo. Maar we kunnen meer. Verbondenheid gaat ook om het kunnen tegenkomen van anderen. Daarvoor is het belangrijk om aandacht te besteden aan mobiliteit (hoe komt iemand daar?), gelegenheid (is er een buurthuis, vereniging of iets dergelijks waar iemand zich thuis voelt) en geld (contributie, drankje). En ja, ook dat laatste is belangrijk, omdat je met een inkomen op minimumniveau niet altijd mee kunt doen aan het sociaal leven als je geen geld hebt voor een drankje op een terras of een etentje buitenshuis.
Tip 8. Communicatie en framing
Deze verbondenheid betekent ook dat mensen zich welkom willen voelen in de samenleving. Vanuit het sociaal domein kunt u daar een bijdrage aan leveren door alert te zijn op de interne en externe communicatie. Het maakt nogal wat uit voor het gevoel van eigenwaarde of iemand behoort tot een groep die zich in kwetsbare omstandigheden bevindt en daarvoor terecht ondersteuning krijgt, of een steuntrekker is van ‘ons belastinggeld’ of ziek en zielig is. Welke informatie deelt u in de plaatselijke kranten: de topprestatie van mensen die weer aan het werk zijn gekomen? De trots op de samenhorigheid en mantelzorg in de gemeente? Of de vrees voor hoge kosten?
Tip 9. Cultuur voor eigenwaarde
Mensen willen zich competent voelen. Dat is zeker voor mensen die wat langer aan de kant staan niet altijd vanzelfsprekend. Er zijn door het land heen veel projecten waarbij iedereen wordt uitgedaagd om deel te nemen aan culturele activiteiten. Dat kan variëren van beeldhouwen onder leiding van een docent tot samen een bankje mozaïeken. Hierbij ontmoeten mensen elkaar én voelen ze zich competent. Dit leidt tot meer welbevinden en helpt op termijn ook met re-integreren.
Tip 10. Techniek als basisbehoefte
De samenleving verandert snel. Zonder mobiele telefoon of computer heb je in onze samenleving op een aantal punten achterstand. Voor het aanvragen van producten en diensten, het volgen van onderwijs op afstand, deelnemen aan digitale overleggen die sinds corona gemeengoed zijn. Zonder device lukt het niet. Zo langzamerhand behoort technologie tot de basisbehoeften en is het geen luxe meer. Het kunnen hebben en gebruiken van laptop en smartphone zou tot het bestaansminimum gerekend moeten worden en dus voor iedereen bereikbaar moeten zijn.
Losse draadjes of een kleed?
Er zijn een hoop mogelijkheden om bij te dragen aan de grote opgaven. Welke het meeste impact heeft is niet voor alle gemeenten te beoordelen. Het geeft veel energie om hier intern mee aan de slag te gaan, om met een paar afdelingen bij elkaar te brainstormen over de belangrijkste opgaven en hoe een ieder daaraan bij kan dragen. Alleen zo verweef je alle verhalen in elkaar en krijg je een samenhangend geheel met een mooi patroon. Is het u opgevallen dat de voorbeelden hierboven voor een groot deel bijdragen aan alle drie de doelen? Samenwerken maakt het zo een stuk makkelijker om het verschil te maken.