De helpdesk van Inzicht Sociaal Domein ontvangt geregeld de vraag of gemeenten in het kader van de toeleiding naar jeugdhulp het identiteitsbewijs van een jeugdige moeten controleren. Er zijn ook jeugdigen die geen identiteitsbewijs hebben, waardoor zij zich niet kunnen identificeren. Geldt er in de Jeugdwet een identificatieplicht.
Er is in de Jeugdwet geen identificatieplicht opgenomen, maar een verificatieplicht van het burgerservicenummer (BSN). Het BSN dient te worden vastgesteld wanneer de jeugdige voor de eerste maal contact met het college heeft. Dat wordt gedaan op basis van de BSN-controle. In artikel 7.2.3 Jeugdwet staat dat je het BSN kunt vaststellen door die in de Basisregistratie Personen (BRP) te controleren.
De Jeugdwet verschilt op dit punt van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). In de Wmo 2015 is wel een identificatieplicht opgenomen (artikel 2.3.4 Wmo 2015). Voor jongeren vanaf 14 jaar geldt de algemene identificatieplicht: zij moeten beschikken over een geldig identificatiebewijs. Uitzonderingen hierop zijn het openbaar vervoer en de zorg. In het openbaar vervoer geldt een identificatieplicht vanaf 12 jaar. In de zorg is er geen leeftijdsgrens, daarvoor geldt een identificatieplicht vanaf de geboorte. In de Jeugdwet is dit niet specifiek opgenomen. Een algemene identificatieplicht volgt niet uit de Jeugdwet, omdat de Jeugdwet alleen een verificatieplicht kent van het BSN.
Dit komt doordat op het gebruik van het BSN de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer van toepassing is. In die wet is niet gekozen voor een algemene identificatieplicht voor gebruikers van het BSN maar voor een vergewisplicht. Dit wil zeggen de plicht om zich ervan te vergewissen dat het BSN betrekking heeft op de persoon van wie gegevens worden verwerkt. Een andere reden is dat voor jeugdigen onder de 14 jaar een wettelijk identificatiemiddel niet verplicht is. Dus met een identificatieplicht zouden zij in sommige gevallen geen gebruik kunnen maken van jeugdhulp.