Zowel zijn vader als zijn broer drinken veel alcohol. Bovendien heeft Pedro last van een verleden met seksueel misbruik. Dit speelde buiten de familie, maar hij ontvlucht door dat verleden mensen het liefst. Pedro wil graag hulp bij het oplossen van zijn problemen, maar hij staat op een wachtlijst. De boot waarop Pedro woont ligt tijdelijk op de ligplaats van iemand anders, om het nog maar iets lastiger te maken. Pedro staat op de wachtlijst voor een eigen ligplaats, maar tot die tijd kan hij niet ingeschreven worden op zijn verblijfplaats.
Pedro wil zijn leven weer op de rit krijgen. Hij wil een eigen plek waar hij rust heeft en waar niet te veel mensen zijn. Op de boot komt hij tot rust en kan hij nadenken over zijn toekomst. Het liefst wil hij ook weer naar school. Nu lukt dat niet, hij heeft te veel stress. Maar over een paar maanden zou hij graag weer beginnen.
Op grond van de Wmo moet Pedro kunnen deelnemen aan het maatschappelijk leven en op grond van de Participatiewet (PW) heeft hij recht op een bestaansminimum. Bovendien is het de bedoeling dat zijn zelfredzaamheid wordt versterkt. Het wonen bij zijn vader en broer draagt hier niet aan bij en is slecht voor zijn psychische gesteldheid.
Pedro is bereid om aan zijn toekomst te werken. Dat is nu lastig, omdat hij op wachtlijsten staat, zowel voor hulpverlening als voor een ligplaats. Eén van beide aspecten aan hem aanrekenen, levert op termijn mogelijk problemen op. Als Pedro uit beeld verdwijnt is het de vraag of hij nog hulpverlening krijgt. Bovendien komt hij dan zonder inkomen te zitten, met alle gevolgen van dien. Op dit moment is zijn woonsituatie niet conform inschrijving en ook niet zoals het hoort. Hij heeft echter wel een plan om dat in orde te krijgen en heeft ook al stappen ondernomen (wachtlijst). Die zelfredzaamheid is goed. Het feit dat hij buiten zijn invloedssfeer om niet een eigen ligplaats kan krijgen, hoeft hem niet tegengeworpen te worden zolang hij zich inzet om zijn situatie te veranderen.
Er is recht op bijstand aan mensen die binnen de gemeente verblijven (art. 40 PW, art. 1:10, eerste lid en 1:11 BW). Daarbij is de feitelijke situatie leidend. Is de feitelijke situatie niet gelijk aan de inschrijving in de BRP, dan kan het recht op bijstand worden opgeschort. Dat hoeft niet als de afwijking geen invloed kan hebben op het recht op of de hoogte van de bijstand, als betrokkene geen verwijt gemaakt kan worden, of als er sprake is van dringende redenen.
We weten dat Pedro in de gemeente woont en daarmee voldoet aan het vereiste dat de domicilie binnen de gemeente is. Bovendien is helder wat de achterliggende reden is. Opschorting van het recht op bijstand is niet zinvol, omdat afwijking van het BRP-adres geen invloed heeft op de bijstand. Bovendien is Pedro bezig om deze afwijking op te lossen. Dat dit niet zo snel gaat, hoeft geen bezwaar zijn. Het is een keuze van de gemeente (niet van de individuele ambtenaar) hoe deze situatie beoordeeld wordt.
Het jongerenteam zet een hulpverleningstraject op. De afwijkende situatie is geen misbruik van de uitkering, maar een schrijnende situatie. Pedro is volstrekt open over het hoe en waarom van deze afwijking. Het jongerenteam heeft een plan van aanpak om de Pedro in de hulpverlening en op een ‘legaal’ adres te krijgen, handhaving blijft betrokken om te controleren of de afspraken worden nageleefd en of Pedro wel in beeld blijft.