Participatiewet: informatie voor gemeenten

De Participatiewet heeft tot doel dat meer mensen werk vinden, ook mensen met een arbeidsbeperking. De taak van gemeenten is dat zij deze doelgroep ondersteunen en begeleiden naar betaald werk. Ook biedt de gemeente inkomensondersteuning met bijstand, aan mensen die geen of onvoldoende inkomen hebben. Een hele kluif voor gemeenten.
Man werkt in restaurant keuken

Participatiewet in het kort

Goedbeschouwd is Marga Klompé de grondlegger van de Participatiewet. Onder haar leiding werd in 1965 de Algemene Bijstandswet (ABW) ingevoerd. Mensen waren niet meer aangewezen op liefdadigheid van kerken en liefdadigheidsinstellingen. De afgelopen decennia is de Bijstandswet een aantal keren aangepast. In 1996 werd de ingrijpend gewijzigde Algemene bijstandswet (nAbw) van kracht. In 2004 werd het de wet Werk en Bijstand en sinds 2015 is er de Participatiewet. De Participatiewet heeft tot doel dat meer mensen met arbeidsvermogen aan het werk kunnen, ook mensen met een arbeidsbeperking. Zo nodig vult de gemeente het salaris aan in de vorm van inkomensondersteuning. Ook heeft de wet tot doel te zorgen voor rechtmatige verstrekking van de uitkering, aan mensen ‘die in zodanige omstandigheden verkeren of dreigen te geraken dat zij niet over de middelen beschikken om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien’.

Voor wie is de Participatiewet?

Iedere inwoner heeft recht op begeleiding naar werk van de gemeente. Dat is een wettelijke taak. In de praktijk gaat het vooral om bijstandsgerechtigden: mensen met arbeidsvermogen én mensen met een arbeidsbeperking. Heeft een inwoner geen recht (meer) op WW, dan biedt de Participatiewet tijdelijke ondersteuning. 

Mensen met een arbeidsbeperking hebben door ziekte of een gebrek moeite een baan te vinden of uit te voeren. UWV kan het arbeidsvermogen toetsen en komt dan met de Indicatie banenafspraak, Indicatie beschut werk of Wajong. De Indicatie banenafspraak is voor mensen die zelfstandig kunnen werken bij een gewone werkgever, maar door ziekte of beperking niet het minimumloon kunnen verdienen. In het Advies indicatie beschut werk staat of een inwoner in een beschutte werkomgeving kan werken. 

De Wajong-uitkering is voor mensen die voor hun 18e jaar of tijdens hun studie een ziekte of beperking hebben en geen arbeidsvermogen ontwikkelen. 

Mensen met arbeidsvermogen zijn mensen die het vermogen hebben om betaald werk te doen. Ze hebben basale werknemersvaardigheden, kunnen ten minste 1 uur aaneengesloten werken zonder begeleiding en kunnen minimaal vier uur per dag werken. Vaak gaat het om mensen die de maximale termijn van hun WW-uitkering hebben bereikt en nog geen baan hebben.

Wilt u op de hoogte blijven van veranderingen in de Participatiewet?

Schrijf je in voor de e-mail nieuwsbrief en blijf op de hoogte van ons aanbod

Gemeentelijke taken en verantwoordelijkheden

De gemeenten voeren de Participatiewet uit en zijn daarmee verantwoordelijk voor alle mensen die ondersteuning nodig hebben om (weer) te kunnen werken. Liefst betaald werk en anders vrijwilligerswerk.

De Participatiewet gaat over zelfredzaamheid en meedoen. Dat begint bij het beoordelen van aanvragen voor algemene bijstand, bijzondere bijstand, de IOAW en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz). Heeft u te maken met een inwoner die langere tijd een laag inkomen heeft zonder zicht op verbetering? Dan heeft deze inwoner misschien recht op individuele inkomenstoeslag.

Na de beoordeling volgt toekenning, afwijzing of buitenbehandelingsstelling. Bij dat laatste neemt de gemeente de aanvraag niet verder in behandeling wegens onvoldoende informatie. Bij de toekenning stelt u als professional ook de hoogte van de bijstandsnorm vast: de gehuwdennorm, de alleenstaandennorm of de kostendelersnorm (mensen die géén gezamenlijke huishouding voeren, maar wel de kosten kunnen delen met een huisgenoot van boven de 27). Op individuele basis kunt u deze norm verhogen of verlagen als dat nodig is.

Als consulent of klantmanager werk stelt u samen met de inwoner het re-integratieplan op. Hierin staat wat de inwoner gaat doen om te re-integreren, wat deze inwoner nodig heeft en welke ondersteuning hij krijgt. Nu kan de begeleiding naar werk beginnen. Daarbij hoort bijvoorbeeld ook het inzetten van de jobcoach en de loonkostensubsidie voor de werkgever. Is betaald werk niet haalbaar, dan ligt de focus op sociale activering. De ene gemeente is daarin actiever dan de andere. Vaak blijkt dat inwoners vrijwilligerswerk gaan doen.

De meeste mensen houden zich aan de afspraken. Helaas geldt dat niet altijd. Naleving is dus belangrijk. Want u wilt het geld gebruiken voor de mensen die ondersteuning nodig hebben. En u wilt voorkomen dat mensen in de problemen komen door terugvordering en boetes. Toezicht houden is een taak van consulenten, toezichthouders en preventiemedewerkers.

Het is belangrijk dat u inwoners goed voorlichting geeft over hun rechten en plichten. Dit om grote problemen te voorkomen. De inwoner schendt bijvoorbeeld de inlichtingenplicht en krijgt een boete. Daardoor kan hij in de schulden raken. Of de inwoner moet de schuldregeling verlaten omdat hij nieuwe schulden heeft gemaakt. Heel vervelend, ook voor de gemeente. Want terugvordering en verhaal is tijdrovend en duur. Vaak kan de inwoner maar een klein deel van de boete aflossen.

Werkgevers die iemand in dienst willen nemen die niet zelfstandig het minimumloon kan verdienen, kunnen loonkostensubsidie aanvragen. Dit moet bij de gemeente van de medewerker. De subsidie vergoedt het verschil tussen loonwaarde en minimumloon tot maximaal 70% van het wettelijk minimumloon.

De gemeente is verplicht om beschut werk aan te bieden aan inwoners die hiervoor in aanmerking komen. En om hulpmiddelen beschikbaar te stellen die de inwoner helpen om beschut werk te doen. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bepaalt hoeveel plekken elke gemeente minimaal moet hebben (taakstelling). Gemeenten krijgen hiervoor geld. Het is vaak een hele uitdaging voldoende beschut werkplekken te vinden.

Een inwoner kan zelf een aanvraag arbeidsvermogen doen bij UWV. Maar als consulent kunt u dit ook doen namens deze inwoner. UWV bepaalt dan of de inwoner arbeidsvermogen, beperkt arbeidsvermogen of geen arbeidsvermogen heeft en dat ook niet zal ontwikkelen.

De gemeente heeft een belangrijke taak in het beheren van de uitkeringen. Immers, wijzigingen in de financiële situatie en de gezinssamenstelling kunnen gevolgen hebben voor de uitkering. Inwoners in de Participatiewet moeten deze wijzigingen doorgeven. De gemeente beoordeelt de gevolgen en past eventueel de uitkering aan.

Algemene bijstand en bijzondere bijstand

Wanneer heeft een inwoner recht op algemene bijstand en wanneer op bijzondere bijstand? Een uitleg:

Algemene bijstand

Bijstand is een uitkering voor mensen die niet genoeg inkomen of spaargeld (vermogen) hebben om van te leven. Inwoners hebben recht op een bijstandsuitkering als ze aan de voorwaarden voldoen. Ze wonen in Nederland, zijn ouder dan 18 jaar, krijgen geen uitkering en zitten niet in de gevangenis. Een andere voorwaarde is dat de inwoner meedoet aan activiteiten die de gemeente aanbiedt om werk te vinden. De hoogte van de bijstandsuitkering wijzigt twee keer per jaar: op 1 januari en op 1 juli. De bijstandsnorm hangt af van de leeftijd en situatie van de inwoner.

Bijzondere bijstand en individuele inkomenstoeslag

Soms is de algemene bijstand voor de kosten van levensonderhoud niet genoeg voor alle uitgaven. Dan kan bijzondere bijstand of een individuele inkomenstoeslag nodig zijn.

 

De individuele inkomenstoeslag is een toeslag op de bijstandsuitkering voor wie langdurig moet rondkomen van een laag inkomen. De meeste gemeenten verstrekken dit na 3 jaar langdurig laag inkomen, daarna jaarlijks.

 

Bijzondere bijstand is een uitkering waarmee inwoners extra kosten kunnen betalen. Voorbeelden van bijzondere bijstand zijn een wasmachine, bewindvoeringskosten of kosten van een verhuizing. Elke gemeente maakt (deels) eigen keuzes. De inwoner hoeft geen bijstandsuitkering te hebben. Wel gelden voor bijzondere bijstand deze voorwaarden:

  • De kosten zijn noodzakelijk.
  • De kosten hebben een bijzondere of dringende reden en kunnen niet worden betaald uit de algemene bijstandsnorm.
  • De kosten zijn onverwacht, waardoor de inwoner er niet voor kon sparen.
  • De kosten worden niet vergoed door een andere partij, zoals de verzekeraar.

Hoe bepaalt u als consulent of iemand recht heeft op deze bijzondere bijstand? U moet toetsen op talloze voorwaarden. Zijn de kosten daadwerkelijk noodzakelijk? Is de situatie werkelijk bijzonder? En zijn er misschien voorliggende voorzieningen? Het is niet altijd eenvoudig om het recht op bijzondere bijstand vast te stellen. 

Het is belangrijk uw inwoners goed te informeren over deze minimaregelingen, zodat ze zelf kunnen inschatten of ze recht hebben op bijzondere bijstand of de individuele inkomenstoeslag. Zo geeft de website BerekenUwRecht.nl heldere informatie over regelingen waarvan inwoners gebruik kunnen maken. Zo kunnen ze zelf kijken of ze optimaal gebruikmaken van alle inkomensondersteuning.

Ondersteuning nodig bij deuitvoering?

Inmiddels maken ruim 300 gemeenten gebruik van onze juridische kennisbank Inzicht Sociaal Domein. Bij ieder abonnement hoort niet alleen toegang tot de kennisbank zelf met uitgebreide informatie, jurisprudentie en wet- en regelgeving. Maar ook een helpdesk, themabijeenkomsten, 2 adviesuren per jaar per module, een beleidscoach voor het toetsen van verordeningen en beleid. Verder heeft elke (betaalde) module een eigen nieuwsbrief.

Rechten en plichten voor inwoners

Als gemeente moet u een inwoner wijzen op diens rechten en plichten onder de Participatiewet. Een korte uitleg:

Rechten van inwoners

Inwoners kunnen financiële hulp krijgen van de gemeente. Als het inkomen lager is dan de toepasselijke bijstandsnorm, is er recht op aanvulling vanuit de Participatiewet wanneer wordt voldaan aan de andere voorwaarden, zoals de vermogensgrens. Inwoners (ook niet-bijstandsgerechtigden) kunnen ook recht hebben op bijzondere bijstand en minimaregelingen. Hiervoor maakt de gemeente eigen beleid. De inkomenstoeslag is voor mensen die langdurig (meestal 3 jaar) moeten rondkomen van een laag inkomen. De Studietoeslag is een uitkering voor studenten die door een structurele medische beperking geen bijbaantje naast hun studie kunnen hebben. Bovendien heeft iedere inwoner recht op ondersteuning naar werk, ook als die niet bijstandsgerechtigd is.

Plichten van inwoners

Inwoners moeten ook voldoen aan strenge regels. Ze hebben een informatieplicht, een medewerkingsplicht en een sollicitatieplicht.

 

Een inwoner moet elke verandering waarvan die redelijkerwijs kan weten dat de verandering gevolgen kan hebben voor de hoogte van de bijstandsuitkering doorgeven aan de gemeente. Dit is de informatieplicht. Het is een objectieve verplichting: als een inwoner zich niet houdt aan de inlichtingenplicht, móet de gemeente de te veel versterkte bijstand terugvorderen. Verwijtbaarheid speelt geen rol. 

Een inwoner moet meewerken aan de uitvoering van de Participatiewet. Dit heet de medewerkingsplicht. Bijvoorbeeld als u als consulent vindt dat er een gesprek nodig is over het re-integratieplan. Of als u vindt dat onderzoek nodig is. Ook huisbezoek, mits dit redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van de wet. Aan de deur moet u dan uitleggen waarom u komt. En dat, als de inwoner niet meewerkt, dit gevolgen heeft voor de uitkering. Als u het recht zonder huisbezoek kunt vaststellen, moet u dat doen.

Belangrijk is dat u een onderzoek secuur uitvoert en de juiste informatie opvraagt. Uit jurisprudentie blijkt bijvoorbeeld dat bankafschriften opvragen niet valt onder de inlichtingenplicht, maar onder de medewerkingsplicht. In de juridische kennisbank Inzicht Sociaal Domein leest u meer over het verschil tussen de inlichtingenplicht en de medewerkingsplicht. En andere aandachtspunten bij het handhaven van plichten en sancties.

De Participatiewet stelt dat in beginsel iedere bijstandsgerechtigde verplicht is te solliciteren. In sommige gevallen is ontheffing mogelijk. Bijvoorbeeld omdat de inwoner duurzaam of volledig arbeidsongeschikt is, mantelzorger is of als alleenstaande ouder de volledige zorg heeft voor 1 of meerdere kinderen. En zo zijn er nog meer situaties waarin u als gemeente ontheffing kunt geven.

Naar werk: duurzame uitstroom

Een groot verschil tussen de WW en de Participatiewet is, dat een inwoner bij de WW de eerste 6 maanden mag solliciteren op passend werk dat aansluit bij zijn opleiding en ervaring. In de Participatiewet gaat het om algemeen geaccepteerde arbeid. Een inwoner moet in principe al het werk accepteren. Beter is het te focussen op duurzame uitstroom. Dit betekent dat u als consulent samen met de inwoner op zoek gaat naar werk dat past bij de persoon, de interesses en de omstandigheden. Dit vergroot de kans op succes.

 

De 2-daagse basistraining Re-integratie in de Participatiewet is bedoeld voor wie al werkt op het gebied van re-integratie of zich wil verdiepen in de doelmatigheid van deze wet. Na de training weet u welke instrumenten er zijn en hoe u die effectief inzet voor een duurzame uitstroom.

Nog meer trainingen voor de Participatiewet

Stimulansz biedt nog veel meer trainingen en opleidingen op het gebied van de Participatiewet. Zoals de training Wegwijs in het sociaal domein, voor klantmanagers en consulenten. Na de training bent u goed op de hoogte van de verschillende domeinen binnen het sociaal domein: werk, inkomen, schuldhulp, Jeugdwet, Wmo en inburgering. U weet hoe u zorgt voor afstemming tussen de mensen die zijn betrokken zijn bij de hulpvrager. En u heeft een beeld van aanpalende domeinen.

 

In de training Vreemdelingen in de Participatiewet (2 dagdelen) leert u om te bepalen of mensen zonder Nederlandse nationaliteit wel of niet in aanmerking komen voor bijstand. Deze training is geschikt voor klantmanagers en consulenten inkomen, medewerkers bezwaar & beroep en kwaliteitsmedewerkers. En in de training Jobcarving en Jobcreation leert u hoe u een bestaande functie aanpast op een specifieke kandidaat én op het bedrijf.

Ontwikkelingen in wetgeving

Om integraal te werken, moeten de lijntjes tussen alle hulpverleners en medewerkers in het sociaal domein zo kort mogelijk zijn. Denk aan samenwerking met partners binnen en buiten de gemeente. Denk ook aan nieuwe regelgeving. Zoals de Participatiewet in balans, die per 1 januari 2025 moet ingaan. Hierin staan eenvoud, uitvoerbaarheid en de menselijke maat centraal. Hardheden in de huidige wet worden weggenomen, door mensen centraal te stellen en uit te gaan van vertrouwen.

 

Met de Wet aanpak meervoudige problematiek sociaal domein (Wams) moet informatiedeling makkelijker worden. De beoogde datum van inwerkingtreding, 1 juli 2024, wordt waarschijnlijk niet gehaald. De Wet versterking waarborgfunctie is een vernieuwing van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hierin komt onder meer het dienstbaarheidsbeginsel: de overheid is dienend aan de inwoner. Als deze vernieuwing erdoor is, moeten gemeenten een besluit zo communiceren dat de inwoner die ook goed begrijpt.

 

Alle ontwikkelingen staan in de kennisbank Inzicht Sociaal Domein.

Pagina delen op socials

Meer weten over dit onderwerp?

Hanneke Willemsen helpt je graag verder.