Jongeren in het sociaal domein: 5 problemen én de oplossing

In deze column schetst juriste Evelien Meester 5 problemen voor jongeren in het sociaal domein. En geeft oplossingen.

hero afbeelding Jongeren in het sociaal domein: 5 problemen én de oplossing
19 januari 2023

Klinkt dit gek? Behoorlijk! Maar uit het rapport van de Inspectie SZW (1) blijkt dat dit wel zo werkt voor jongeren die een uitkering nodig hebben.

Probleem 1 – jongeren zijn zorgmoe

Jongeren mogen als ze 18 worden zelf beslissen over een vervolgbehandeling. Sommigen zijn zorgmoe en willen zelf, zonder hulp, een nieuwe start maken. Maar de stap naar het zelfstandig bestaan is heel groot, zeker als je geen sociaal netwerk of ondersteunende thuissituatie hebt. Het gevolg is dat een aantal van hen in een later stadium alsnog naar de gemeente komt met een veelheid aan problemen die voorkomen had kunnen worden als ze eerder waren gekomen. U zult de jongeren dus moeten verleiden om naar u toe te komen.

Probleem 2 – toegang tot de Participatiewet

De jongeren die wel aankloppen bij Werk en Inkomen vinden de procedures vaak heel lastig. Ze begrijpen het aanvraagproces niet, vullende formulieren verkeerd in en stellen de verkeerde hulpvraag waardoor de klantmanager denkt dat ze aan het verkeerde loket staan. Deze jongeren worden dan onterechte niet geholpen. Ze hebben de uitkering hard nodig, maar komen niet door het proces door alle obstakels die worden opgeworpen. Vaak lukt dit alleen als ze hun begeleider vanuit jeugdhulp meenemen. U zult de jongeren dus moeten helpen om door het aanvraagproces te komen.

Probleem 3 – overschatten zelfredzaamheid

In veel gevallen worden een te optimistische inschatting gemaakt van de zelfredzaamheid van deze jongeren. Als de slager u een koe geeft en zegt dat u daar maar zelf vlees van moet maken, dan is de kans klein dat het u lukt. Voor jongeren geldt dat de toegang tot een uitkering en hulp bij het zoeken van werk net zo ingewikkeld is als voor u een saucijs maken van die koe. Zelf 4 weken zoeken naar werk en scholing, inschrijven bij uitzendbureaus, dat is voor een deel van deze jongeren – soms flink getraumatiseerd en niet altijd digitaal vaardig – te veel van het goede. U moet dus goed nagaan wat jongeren zelf kunnen.

Probleem 4 – werkdruk bij de ambtenaar

In het hele sociaal domein stapelen de dossiers zich op, is de werkdruk hoog en zijn de budgetten klein. Eén van de dingen waar iedereen zo druk mee is, is het maken van integrale plannen. Het motto is namelijk, 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur. Dus iedereen maakt voor zijn klant een integraal plan. Met als gevolg dat er integrale plannen liggen van de begeleider jeugdhulp, klantmanager werk, inkomen, schuldhulp en de Wmo consulent. Met uiteraard het nodige gebrek aan consistentie. Zonde, want het is veel efficiënter als u vertrouwt op elkaars professie.

Probleem 5 – jongeren niet in beeld

Veel gemeenten hebben veel kennis van de problematiek van jongeren binnen hun eigen gemeenten. Ze doen onderzoek (of laten dat doen) en weten dus precies hoeveel jongeren problemen hebben en welke probleem dat dan zijn. Dat klinkt natuurlijk heel goed, maar er zit wel een ‘maar’ aan. Ze weten niet wélke jongeren het zijn. Om deze jongeren te kunnen helpen, moet u weten wie het zijn.

De oplossing

Natuurlijk leiden er veel meer wegen naar Rome, maar u zou bijvoorbeeld het volgende kunnen doen.

  • Als gemeente koopt u jeugdzorg in. Bij de inkoop maakt u afspraken met de aanbieder. Een prachtig moment om afspraken te maken over een soepele overgang van 17 naar 18 jaar. Wie maakt een integraal en domein overstijgend plan? Wie zijn daarbij betrokken? Welke grondwaarden en kaders moeten aan elk plan ten grondslag liggen? Als u hier goede afspraken maakt, dan kunt u in een later stadium volstaan met één integraal plan.
  • U neemt contact op met de (begeleiding van de) jongere ruim voor hij 18 jaar wordt om zo te kijken wat er nodig is aan hulp en wat u daarin kunt betekenen. De jongere moet daar natuurlijk een prominente rol in spelen, aangezien hij vanaf zijn 18e zelf bepaalt welke hulp hij wel en niet vraagt. En u kunt beter de problemen in een zo vroeg mogelijk stadium oppakken, om erger te voorkomen.
  • Een maand voor de jongere echt 18 wordt laat u hem een aanvraag om bijstand indienen. Dan loopt zijn inkomen mooi door. Wel zo prettig, want deze jongeren hebben vaak geen vangnet om een periode zonder inkomen door te komen. Duurt de aanvraag langer dan 4 weken? Verstrek dan voorschotten om financiële problemen te voorkomen. Natuurlijk helpt u – en niet de begeleider jeugdhulp – de jongere daarbij, het is uw expertise. De begeleider van de jeugdhulp kan misschien wel een beeld geven van de zelfredzaamheid van deze jongere, zodat u weet wat u wel en niet kunt vragen.
  • De zoekperiode én het plan van aanpak voor de begeleiding naar werk of scholing is (een deel van) het plan dat de jongere al rond zijn 16e heeft gemaakt. Wel zo fijn als er maar één integraal plan ligt. Want 5 verschillende integrale plannen van 5 afdelingen schiet zijn doel voorbij.
  • Biedt tot slot de jongere de mogelijkheid om nog gebruik te kunnen maken van zijn begeleider van de jeugdhulp. Deze begeleiding kan langzaam worden afgebouwd, tot de jongere op eigen benen staat. Er kan eventueel een mentor uit het informele netwerk of een regisseur uit het formele netwerk komen die de jongere helpt om het geheel te overzien.

(1) Rapport: ‘Bijdrage Werk en inkomen aan integrale ondersteuning van jongeren uit de jeugdhulp die 18 worden‘, Inspectie SZW
Deze column verscheen eerder op Sociaalweb.

Anderen bekeken ook