Het stappenplan van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) is gebaseerd op artikel 2.3.2 van de Wmo 2015. Sinds een aantal jaren is het stappenplan van toepassing op zowel de Jeugdwet als de Wmo. Leonie legt uit: “Stel dat een inwoner bezwaar maakt tegen een besluit. Dan wil de rechter zien dat de consulent het stappenplan heeft gevolgd voor een zorgvuldig genomen besluit. Dit blijkt uit de rechtszaken van de afgelopen jaren.” Volgens Leonie is het stappenplan veel meer dan een verplichting. “Je gebruikt het niet alleen voor de rechtspraak, maar het is vooral in het belang van de inwoner en voor de eigen besluitvorming van de consulent.”
Samen hetzelfde bereiken
Hoe verhoudt het stappenplan van de CRvB zich tot de Omgekeerde Toets® ? Leonie legt uit: “Beide overlappen én vullen elkaar aan. Stap 1 van de Omgekeerde Toets® draait om het gewenste effect: wat willen de inwoner en de gemeente samen bereiken? Dit staat ook centraal in het stappenplan. Het afwegingskader – wat kan iemand zelf en waar is maatwerk nodig – komt in beide methoden terug: in stap 4 van het stappenplan en in stap 3 van de Omgekeerde Toets® . Als je het stappenplan doorloopt, kom je tot de meest passende voorziening en voorkom je willekeur, net als bij de Omgekeerde Toets® .”
Nóg meer aansluiten op de leefwereld
Beide methodes leggen de nadruk op zorgvuldigheid in de besluitvorming. Wat betekent dit in de praktijk? “Gemeenten die met de Omgekeerde Toets® werken, merken dat deze methode het stappenplan van de CRvB aanvult”, legt Leonie uit. “De Omgekeerde Toets® sluit van nature nóg beter aan bij iemands leefwereld. Het daagt consulenten uit zorgvuldig te kijken naar het gewenste effect voor inwoner en gemeente en daarop maatwerk af te stemmen.”
Inwoners waarderen het als een consulent aansluit bij de hulpvraag en het gewenste effect, weet Leonie. “Het gaat om oprechte nieuwsgierigheid en de wil om samen tot een passende oplossing te komen. Belangrijk is dat de consulent in gesprek blijft met de inwoner. Mensen voelen zich gezien en gehoord. Ze ervaren dat er zorgvuldig naar hun situatie wordt gekeken. Zo kun je een besluit goed onderbouwen, zelfs als een inwoner een voorziening niet krijgt, maar er iets anders nodig is, of méér.”
Leonie deelt het voorbeeld van een inwoner die een aanvraag deed voor 24 uur zorg in nabijheid. “Na het doorlopen van alle stappen kwam ik uit op een zwaardere voorziening: 24 uur toezicht. Dit kostte de gemeente meer geld, maar als consulent moet je kiezen voor wat écht passend is om het gewenste effect te bereiken. Bovendien: door zorgvuldig onderzoek hoef je een andere keer misschien niets toe te kennen, of minder dan werd gevraagd.”
Maatwerk over wetten heen
Een ander verschil is dat de Omgekeerde Toets® focust op de integrale visie. Leonie legt uit: “Dit komt naar voren in stap 2 van de Omgekeerde Toets® , waarin de consulent onderzoekt of er een andere wet van toepassing kan zijn voor zo een passend mogelijke voorziening. Zoals de Participatiewet of de Wet inburgering. Dit speelt vooral bij complexe en meervoudige casussen die vaak domeinoverstijgend zijn.”
Volgens Leonie is de Omgekeerde Toets® enorm waardevol voor gemeenten die integraal willen werken. “Het stimuleert medewerkers om verder te kijken dan alleen de Wmo. Zo draagt de methode breder bij aan maatwerk, over de grenzen van wetten heen.”
Modelrapportage van beide methodes
Stimulansz heeft een modelrapportage ontwikkeld waarin beide methodieken op elkaar zijn afgestemd. Hiermee worden de overeenkomsten en verschillen helder in kaart gebracht. De modelrapportage is beschikbaar in de Kennisbank Inzicht Sociaal Domein (voor abonnees). Heeft jouw gemeente nog geen abonnement op de kennisbank? Of is behoeft aan aan een uitbreiding van modules? Neem contact op met Canan Caliskan-Kantar.