Casus Marissa
Marissa van 16 jaar krijgt ambulante jeugdhulp. Zij heeft een indicatie voor de duur van 1 jaar. De indicatie loopt binnenkort af. Marissa dient bij de gemeente een aanvraag in voor verlenging van de indicatie. Voor het beoordelen van de aanvraag vraagt de jeugdconsulent het evaluatieverslag op bij de jeugdhulpverlener. Volgens de jeugdhulpverlener mag zij dit vanwege privacy en het beroepsgeheim niet verstrekken. Zij kan alleen aangeven dat gedurende de hulpverlening is gebleken dat de huidige jeugdhulp langer nodig is om de hulpverleningsdoelen te behalen. Volgens de jeugdconsulent is niet duidelijk wat de vooruitgang is en in hoeverre de doelen zijn behaald om te beoordelen welke jeugdhulp nodig is. Daardoor is de benodigde duur ook niet in te schatten. De jeugdconsulent vraagt zich af of het standpunt van de jeugdhulpverlener klopt.
Vragen vanuit de praktijk
Gegevensuitwisseling tussen gemeenten en aanbieders roept vragen op in de praktijk. Niet alleen bij gemeenten, maar ook bij jeugdhulpverleners. Om duidelijkheid te verschaffen heeft de Nederlandse Vereniging van Pedagogen en Onderwijskundigen (NVO) in november 2023 de Handreiking ‘Zorgvuldig verstrekken van persoonsgegevens aan gemeenten bij jeugdhulp’ uitgebracht. Gemeenten zijn zoekende in welke gegevens zij mogen opvragen en wat zij van jeugdhulpverleners mogen verwachten. Daar besteden we in deze blog aan de hand van bovenstaande casus aandacht aan.
Hoe beoordeelt de gemeente een verzoek tot verlenging van een indicatie?
Marissa heeft jeugdhulp. Deze jeugdhulp is ingezet door de gemeente of zij is hiernaar verwezen via een wettelijke verwijzer, zoals de huisarts. De Jeugdwet kent geen procedure voor een verlenging van een indicatie. Dat betekent dat het verzoek van Marissa een aanvraag voor jeugdhulp is. Om een besluit te nemen op de aanvraag doet de gemeente onderzoek. Hiervoor geldt het stappenplan van de Centrale Raad van Beroep (CRvB 1 mei 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:1477).
In het kader van dit onderzoek verwerkt de gemeente persoonsgegevens. Voor gegevensverwerking is op basis van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) een grondslag nodig. Uit de Jeugdwet volgt dat het college bevoegd is om persoonsgegevens van een jeugdige of zijn ouders te verwerken als de gegevens noodzakelijk zijn voor de genoemde taken. Het gaat dan onder meer om de toeleiding naar, advisering over, bepaling van of het inzetten van een jeugdhulpvoorziening (artikel 7.4.0 lid 1 Jeugdwet). Voorgaande betekent dat de gemeente in het kader van de in de Jeugdwet geregelde taken gegevens mag verwerken (artikel 6 lid 1 sub e AVG).
Mogen gemeenten en jeugdhulpaanbieders gegevens uitwisselen?
Uit de Jeugdwet volgt dat de jeugdhulpaanbieder gegevens mag verstrekken aan de gemeente. Er is zelfs een verplichting opgenomen om aan de gemeente de gegevens te verstrekken die voor de gemeente noodzakelijk zijn om haar taken, zoals de toeleiding naar jeugdhulp en het inzetten van jeugdhulp, uit te voeren (artikel 7.4.0 lid 2 Jeugdwet). Dit is een zogenoemde wettelijke verplichting.
Maar hoe verhoudt dit zich tot het beroepsgeheim van jeugdhulpverleners? Het beroepsgeheim is gebaseerd op het beschermen van de vertrouwensrelatie met de cliënt. Daardoor zijn jeugdhulpverleners enerzijds terughoudend met het verstrekken van informatie als een jeugdconsulent daarom verzoekt. Anderzijds doen de medewerkers van de gemeente onderzoek om een besluit te nemen op de aanvraag, waarvoor zij gegevens verwerken.
Mag de jeugdhulpverlener het beroepsgeheim dan doorbreken als de gemeente gegevens opvraagt? Ja, aangezien er een wettelijke verplichting voor jeugdhulpaanbieders is om de gemeente de noodzakelijke gegevens te verstrekken voor uitvoering van de genoemde taken. Maar alleen voor zover het gaat om de voor de gemeente ‘noodzakelijk gegevens’. En zolang de jeugdhulpverlener de nodige zorgvuldigheidseisen in acht neemt, waaronder het betrekken en informeren van de jeugdige en/of ouders.
In de praktijk zit de crux in de vraag wat de noodzakelijke gegevens zijn in het kader van de taak die de gemeente uitvoert. Het komt voor dat gemeenten standaard evaluatieverslagen opvragen bij jeugdhulpaanbieders. Of dat zij werken met een formulier op basis waarvan zij bepaalde gegevens bij een verzoek om verlenging altijd opvragen. Dit is juridisch gezien niet toegestaan. Uit de wetsgeschiedenis bij de Jeugdwet volgt dat gemeenten en jeugdhulpaanbieders niet bevoegd zijn om standaard plannen van aanpak voor jeugdhulp of (delen van) dossiers op te vragen of te verstrekken. Dergelijke informatie is voor gemeenten in beginsel niet noodzakelijk om haar taken goed te vervullen. Doet de gemeente onderzoek naar aanleiding van de aanvraag tot verlenging van de jeugdhulp, dan mag de gemeente alleen de daarvoor noodzakelijke gegevens verwerken. Gemeenten moeten dus terughoudend zijn bij het opvragen van gegevens. Dit hangt samen met het beginsel van minimale gegevensverwerking dat volgt uit de AVG. Daarnaast is de aanvraag tot verlenging geen controlemoment. Bestaat er twijfel over de kwaliteit of rechtmatigheid van de jeugdhulpverlening dan kan een jeugdconsulent een melding doen bij de toezichthouder.
Klopt het standpunt van de jeugdhulpverlener in de casus van Marissa?
In de casus van Marissa heeft de jeugdconsulent het evaluatieverslag opgevraagd bij de jeugdhulpverlener. Het is duidelijk dat het standaard opvragen en verstrekken van evaluatieverslagen niet is toegestaan. De jeugdhulpverlener stelt zich dan ook terecht op het standpunt dat dit vanwege privacy niet mag.
In het kader van het onderzoek maakt de jeugdconsulent voor de situatie van Marissa een individuele afweging welke gegevens noodzakelijk zijn om te kunnen beoordelen of verlenging van de jeugdhulp nodig is. De jeugdconsulent volgt hierbij het stappenplan van de CRvB. Al zal het bij een besluit tot verlenging (meestal) niet nodig zijn om de gehele puzzel opnieuw te leggen. Als de jeugdconsulent kan onderbouwen waarom bepaalde informatie in het kader van het onderzoek nodig is, dan is het niet genoeg als de jeugdhulpverlener alleen maar aangeeft dat er langer jeugdhulp nodig is om de hulpverleningsdoelen te behalen. Ondanks het beroep op de privacy en het beroepsgeheim is dat in dat geval een te beperkte interpretatie van de informatieverplichting aan de gemeente op grond van artikel 7.4.0 lid 2 Jeugdwet. Er is zoals hiervoor beschreven ruimte voor gegevensuitwisseling met inachtneming van het beroepsgeheim (de vertrouwensrelatie). Dit vraagt om samenwerking in de praktijk.
Om duidelijkheid te creëren is het volgens ons wenselijk dat er een aanvulling op de handreiking van de NVO komt die zowel aan de belangen van de jeugdhulpverlener als de belangen van de gemeente recht doet. Een aanvulling waarin de nadruk ligt op samenwerking en waarin het stappenplan van de CRvB een hulpmiddel kan zijn. Daarnaast is het van belang dat gemeenten hun eigen regelgeving en afspraken raadplegen. Er zijn gemeenten waarin afspraken zijn gemaakt over verlenging van een indicatie wanneer in eerste instantie een andere wettelijke verwijzer (zoals de huisarts) heeft verwezen.
Module Jeugd
Een heldere uitleg over de toepassing van de Jeugdwet; Inzicht in de raakvlakken met andere wet- en regelgeving, zoals de Wet passend onderwijs, de Wlz en de Zorgverzekeringswet; en jurisprudentie.