De morele ondergrens van de ambtenaar

‘Ambtenaar heeft morele ondergrens nodig’, zo kopte een artikel uit Binnenlands Bestuur naar aanleiding van een LinkedIn bericht van Erik Pool, programmadirecteur Dialoog en Ethiek. Dit artikel belicht een dilemma waar veel ambtenaren mee worstelen: hoe kun je je inhoudelijk uitspreken zonder politiek te worden? In het specifieke geval gaat het om het Israël/Gaza-dossier, een complex vraagstuk dat velen bezighoudt. Maar ook bij kleinere, meer persoonlijke kwesties rijst deze vraag. Hoe ga je daarmee om?
Personeelstekorten en grote opgaves

Ambtseed

Pool legt de link met de nieuwe ambtseed, waarin enkele belangrijke verschillen zichtbaar zijn ten opzichte van de oude versie. Vooral de nadruk op de dienstbaarheid aan het algemeen belang in plaats van enkel het uitvoeren van opgedragen taken is cruciaal. Op basis van deze nieuwe richtlijnen zou je, zo stelt Pool, een opdracht kunnen weigeren, maar niet uit persoonlijke overwegingen. Het bekritiseerde beleid moet dan in strijd zijn met wetten of verdragen. En weigeren mag alleen na gedegen analyse en morele oordeelsvorming binnen de ambtelijke organisatie.

Methodisch moreel werken

Deze wijze van inhoudelijk uitspreken zonder politiek te worden verenigt moreel besef met methodisch werken; een gouden combinatie die helderheid biedt in de discussie tussen a) het uitvoeren van opgedragen taken en b) het hanteren van eigen normen en waarden. Morele vraagstukken worden zo een integraal onderdeel van de werkzaamheden en worden losgekoppeld van subjectieve meningen. Dit vereist in de eerste plaats goede feitenkennis – zonder juiste feiten is een goede afweging onmogelijk – en logisch redeneren volgens een vaste methode en inzicht in de wet- en regelgeving.

 

En mijn eigen opvatting dan?

Speelt je eigen opvatting over goed en kwaad dan geen rol meer? Zeker wel, maar op een ander niveau. Het is goed om te onderzoeken of de waarden van de organisatie waar je voor werkt aansluiten bij jouw persoonlijke waarden. Is dat niet het geval, dan kun je je afvragen of de baan niet te veel van je gaat vragen, omdat je mogelijk in een morele spagaat terecht komt. Sluiten de waarden wel aan, dan geeft dat minder spanning. Toch kan je soms een onderbuikgevoel hebben dat er iets niet klopt of deugt. Dat gevoel kan een goede aanwijzing zijn dat er iets niet goed zit, maar is op zichzelf niet voldoende om een besluit op te baseren. Daarvoor is meer nodig.

 

Waar te beginnen?

Om te beginnen helpt het om inzichtelijk te hebben welke waarden jouw organisatie belangrijk vindt en welke waarden er onder de wetgeving ligt die je uitvoert. Daarmee heb je een mooie basis om een morele afweging te maken.  

 

Vijf tips voor een morele afweging

  • Een eerste stap kan zijn het in kaart brengen van de kernwaarden van jouw organisatie en van de wetten die je uitvoert. Dit biedt een stevige basis voor het maken van morele afwegingen en helpt ambtenaren om beter om te gaan met de complexe vraagstukken waarmee ze dagelijks te maken hebben.
  • De tweede stap is deze waarden ‘laden’. Wat verstaan wij onder de waarden en wat betekent dat in de praktijk? Door aan de hand van concrete casuïstiek dat soort vragen te bespreken komt vaak boven water dat hier heel verschillende opvattingen over bestaan. Dat levert interessante gesprekken op waarmee je als afdeling echt verder komt.
  • Door in beleid of werkinstructies vast te leggen hoe professionals kunnen handelen als zich een moreel dilemma voordoet, nodig je ze echt uit om zich uit te spreken. Dat zal echt even tijd nodig hebben voor dit goed is ingebed. Het vraagt dan ook om stimuleren en gezamenlijk leren.
  • Ook als dit in beleid of werkinstructies is vastgelegd, kan dit tot vragen leiden bij medewerkers. Wat wordt nu van mij verwacht en wanneer? Het in kaart brengen en bespreken van onderliggende waarden is een mooi begin, maar vervolgens is ook handelingsperspectief nodig. Wat doen mensen bij twijfel? Waar kunnen ze terecht? Is er rugdekking als ze een inschattingsfout maken? Het gaat hier om heel praktische vragen. Wanneer leggen ze hun dilemma voor aan een collega, een teamleider, een afdelingshoofd, een kwaliteitsmedewerker? En als ze toch een inschattingsfout maken, wat gebeurt er dan?
  • Tot slot is het goed om te evalueren. Welke vraagstukken zijn op tafel gekomen? Wat is de uitkomst, is er wat gewijzigd en zo ja, wat en waarom? Door dat inzichtelijk te maken komt het gesprek steeds beter op gang.

De politiek bepaalt en de ambtenaar houdt het bestuur scherp op eventuele blinde vlekken. Daar wordt het beleid beter van.

Pagina delen op socials

Meer weten over dit onderwerp?

Mr. Evelien Meester helpt je graag verder.

Nieuwsbrief Sociaal Domein

Binnen 5 minuten op de hoogte van de actuele ontwikkelingen in het sociaal domein? Meld u aan voor onze gratis nieuwsbrief. Met onder andere blogs van experts, interessante whitepapers en toelichting op wet- en regelgeving.

Andere bekeken ook

“Armoedebeleid door de jaren heen: we weten allang wat werkt”

Leven in armoede is hard werken, en armoedebestrijding is complex. Als je weet hoe dit zich door de jaren heeft ontwikkeld, kan je dat helpen in de ondersteuning van inwoners, stelt Wilma Kuiper. “Het is allang duidelijk wat werkt en niet werkt.”

Eén loket voor elke vraag: van het ‘wie’ naar het ‘hoe’

Ik loop al sinds 2004 mee in het sociaal domein. Het is de kunst om dan professioneel nieuwsgierig te blijven en met een open blik te kijken naar hoe we dingen doen zonder die als vanzelfsprekend te beschouwen. Juist door anders te kijken ontstaat ruimte voor verwondering en verwondering geeft ruimte voor verbetering. Een van die zaken waar ik me over verwonder is de vraag ‘wie moet iets oplossen’.

Kan een inburgeraar na 1,5 jaar nog van leerroute wisselen?

Gemeenten krijgen regelmatig te maken met inburgeraars voor wie de gekozen leerroute toch niet passend blijkt. Wat als die mismatch pas na 1,5 jaar aan het licht komt? In deze blog laten Renée van der Burg en mr. Petra Gerritsen zien welke ruimte gemeenten hebben om alsnog te schakelen.