In juli en augustus bespreekt de redactie van onze juridische kennisbank Inzicht Sociaal Domein wekelijks een ander thema uit het onlangs verschenen rapport ‘De Participatiewet in balans’. Dit rapport bevat de uitkomsten van een analyse van de Participatiewet en een overzicht van beleidsopties en oplossingsrichtingen voor verbetering van de wet. Hierbij staan eenvoud, uitvoerbaarheid en de menselijke maat centraal. Deel 4 gemist? Klik hier.
Het gaat hier om zowel de inlichtingen- en medewerkingsverplichting als de arbeids- en re-integratieverplichtingen. De oplossingsrichting effectieve en reële verplichtingen moet ook worden bezien in samenhang met de oplossingsrichtingen gedifferentieerde handhaving en breder perspectief op participatie.
Het 1e spoor bevat 4 beleidsopties (let wel opties!). Daarvan zijn er 3 gericht op arbeidsverplichtingen en 1 op de inlichtingenplicht:
E1 Creëer ruimte om de arbeids- en/of re-integratieverplichtingen toe te spitsen op de bijstandsgerechtigde die naar het oordeel van de gemeente reëel uitzicht heeft op het verrichten van werk.
E2 Creëer de bevoegdheid activiteiten gericht op maatschappelijke participatie aan te bieden, en zo nodig specifieke verplichtingen voor de bijstandsgerechtigden die een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben op te kunnen leggen.
E3 Bied gemeenten meer ruimte om geüniformeerde maatregelen af te stemmen op de individuele omstandigheden. Door differentiatie binnen het verlagingensysteem toe te staan worden meer mogelijkheden geboden om de verlaging af te stemmen op de situatie van betrokkene.
E4 Trek de uitzonderingen in de Regeling uitzondering inlichtingenplicht voor wat betreft de toepassing van artikel 17 lid 1 PW gelijk voor SVB en gemeenten.
Wat kunnen gemeenten nu zelf al doen? Hoewel de minister gemeenten niet heeft opgeroepen om al direct in lijn met deze opties te handelen, bieden ze gemeenten wel een denkkader binnen de ruimte die er al is.
Dit geldt vooral voor de 1e 2 opties. Die sluiten ook aan op de optie die in het rapport voor wat betreft de dienstverlening genoemd wordt. Namelijk dat gemeenten in plaats van algemene verplichtingen voor iedereen meer op de persoon afgestemde verplichtingen gaan opleggen. Voor zover gemeenten dat al niet doen kunnen zij zich breder gaan richten dan alleen op uitstroom naar arbeid. Bijvoorbeeld ook op maatschappelijke participatie door bijstandsgerechtigden.
Voor optie E3 is anticiperen lastiger, omdat gemeenten bij het opleggen van maatregelen niet expliciet tegen de wet en rechtspraak in kunnen gaan. Desalniettemin zijn er wel mogelijkheden. Als bijvoorbeeld in zowel artikel 18 lid 4 Pw als in de lokale verordening een grond staat om een maatregel op te leggen, dan kunnen gemeenten op grond van de uitspraak van de Centrale Raad van 1 maart 2021 (ECLI:NL:CRVB:2021:400) kiezen voor een maatregel op grond van de lokale verordening als deze meer ruimte voor afstemming biedt. De optie om meer differentiatie binnen het verlagingensysteem toe te staan roept overigens de vraag op welke praktische betekenis de geüniformeerde maateregelen in artikel 18 lid 4 Pw dan nog zullen hebben.
Voor wat betreft optie E4 blijkt uit het rapport niet concreet welke uitzonderingen op de inlichtingenverplichting gelijkgetrokken moeten worden. Voor de AOW zijn bijvoorbeeld ook wijzigingen in de inkomstenverhouding als bedoeld in artikel 5.1 lid 1 sub i van het Besluit SUWI uitgezonderd van de inlichtingenverplichting. De vraag is of die uitzondering ook op de Participatiewet toepasbaar is.
SZW verwacht dat het realiseren van deze opties geen noemenswaardige invloed op de eigen begroting zal hebben. Dat maakt de kans groter dat deze opties uitgevoerd gaan worden.
Het 2e spoor bevat 2 beleidsopties.
E8 Onderzoek hoe een toets op doenvermogen gewaarborgd kan worden binnen de (uitvoering van de) Participatiewet en veranker dit.
E9 Bezie in hoeverre de inlichtingenplicht om verdere nuancering vraagt om een juiste bewijsrechtelijke balans tussen uitvoerder en burger te creëren.
Deze 2 beleidsopties zijn nog heel abstract. Onduidelijk is wat de concrete uitkomst van deze onderzoeken zal zijn. Als in een concreet geval een strikte toepassing van de inlichtingenplicht tot onevenredig nadelige uitkomsten voor de bijstandsgerechtigde leidt, dan kan de gemeente al wel meer letten op wat in de redelijkheid van deze bijstandsgerechtigde gevergd kan worden.
Stimulansz volgt de uitwerking van het rapport op de voet. Blijf ons volgen! Heeft u een abonnement op Inzicht Sociaal Domein? Dan kunt u ook vragen stellen aan onze helpdesk! Volgende week verschijnt de uitwerking van het 6e thema: Gedifferentieerde handhaving.