Op verzoek van de Vereniging voor bestuursrecht (VAR) reflecteer ik op de betekenis van dit rapport voor het bestuursrecht. Hoe staat het met de aanbevelingen? In mijn vorige column gaf ik een algemene beschouwing. Deze column gaat specifiek in op aanbeveling 1 van het rapport: rechtsstatelijk leiderschap.
Rechtsstatelijk leiderschap
Aanbeveling 1
Toon rechtsstatelijk leiderschap en draag de principes van de rechtsstaat actief uit! Versterk de rechtsstatelijke cultuur ook met een Planbureau voor de rechtsstaat en een zelfstandig begrotingshoofdstuk voor de rechtsketen.
Een van de adviezen uit het rapport is dat politici en bestuurders het goede voorbeeld moeten geven. Daar hoort bij dat de integriteit van politici, politieke ambtsdragers en rechters niet aan twijfel onderhevig mag zijn. Dat is een interessant vraagstuk. De oplossing vraagt om meer dan een Planbureau en een zelfstandig begrotingshoofdstuk, zoals de commissie voorstelt.
Sommige mensen zijn iets gelijker dan anderen
Er zijn grote verschillen tussen de fouten die mensen mogen maken. Ben je wit, hoogopgeleid of heb je een ‘hoge’ functie? Dan kom je na een vergissing weg met iets dat op sorry lijkt. Maar dat geldt zeker niet voor iedereen.
Er is ook een groep die bij een vergissing zelden met enkel sorry of met uitgebreide verontschuldigingen wegkomt. En dat zijn met name mensen in een meer kwetsbare positie. Dat tij leek te keren naar de kinderopvangtoeslagaffaire, toen de roep om meer vertrouwen in inwoners groot was. De term vergisrecht kwam regelmatig in het nieuws en het leek erop alsof dit recht op vergissen voor iedereen wettelijk werd verankerd. Maar niets is zo veranderlijk als het maatschappelijk sentiment. Dus de vraag is elke keer na dit soort gebeurtenissen hoelang die roep aanhoudt. En dat sentiment, dat vertrouwen in de burger noodzakelijk is, lijkt nu al langzaamaan te draaien. Waar een paar maanden geleden nog moord en brand werd geschreeuwd over het feit dat iemand bijstand moest terugbetalen na jarenlang structureel boodschappen te hebben ontvangen, zie ik nu berichten verschijnen waarin staat dat het geen wonder is dat bijstandsgerechtigden niet werken. Volgens een op LinkedIn gepubliceerde berekening krijgen mensen in de bijstand veel meer geld dan werkenden, terwijl ze niet van de bank hoeven te komen. Het gaat me bij deze voorbeelden niet om de waarheid, maar wel om het fenomeen dat het maatschappelijk sentiment rondom een bepaalde groep mensen als een blad aan de boom kan draaien. In dit geval mensen die zich in een kwetsbare positie bevinden. En dat veranderde sentiment ten opzichte van hen heeft effect op hun kwaliteit van leven.
Zoals hiervoor gezegd is de mate waarin iemand fouten mag maken, afhankelijk van diens positie. Is die positie hoog in de boom, dan is sorry vaak voldoende of de consequenties zijn te overzien. Iemand in loondienst krijgt bijvoorbeeld een verbetertraject aangeboden, een zelfstandige loopt het risico niet meer ingehuurd te worden door die persoon of organisatie, een politicus treedt af en kan gebruik maken van een wachtgeldregeling. De gevolgen zijn niet leuk, maar vaak wel te overzien. Zit iemand echter in een kwetsbare positie, dan is de mate waarin iemand fouten mag maken afhankelijk van het maatschappelijk draagvlak. Is het heersende beeld dat mensen die een beroep doen op voorzieningen kwetsbaar zijn en steun nodig hebben? Dan zal een fout minder gevolgen hebben dan wanneer het beeld bestaat dat ze frauduleus of profiteurs zijn.
Transparantie of gelijk speelveld?
Dus ja, het is ontzettend belangrijk dat de integriteit van politici, politieke ambtsdragers en rechters niet aan twijfel onderhevig is. Zonder integriteit is er geen vertrouwen mogelijk tussen inwoners en de overheid. Lossen we dit op door nevenfuncties openbaar te maken en benoemingen transparant te maken? Dat denk ik niet. Het vraagstuk zit een slag dieper. Een fout maken kan. Sterker nog, het overkomt iedereen. We zijn allemaal mensen. Maar waar je als mens in de samenleving staat heeft wel invloed op de consequenties die aan een fout verbonden zijn. Hier schiet naar mijn mening de beschermende kant van de rechtsstaat tekort.
Kamerleden horen hun nevenfuncties te melden. Sommigen doen het niet en komen er, op zijn minst ogenschijnlijk, mee weg[1]. Raadsleden of Kamerleden die een groot deel van de tijd afwezig zijn en wel een volledige vergoeding krijgen? Dat kan, afhankelijk van de manier waarop de gemeente de vergoeding heeft geregeld[2]. Terwijl als je een keer verzuimd als je een uitkering hebt, je met een beetje pech een maand zonder inkomen zit.
Kortom, het is wat mij betreft de vraag of je rechtstatelijk leiderschap toont door transparant te zijn, of juist door voor iedereen een gelijk speelveld te creëren.
Hoe kan dit anders?
Bij de introductie van onze Omgekeerde Verordening heb ik ervoor gepleit om naast de rechten en plichten van de inwoner ook de rechten en plichten van de gemeente op te nemen. Dat wil zeggen: afspraken over de termijn waarbinnen je beslist, de plicht de inwoner op de hoogte te houden van de voortgang en de wijze waarop je de inwoner informeert etc. Of wat de denken van de huisregels als je een gemeentehuis binnenloopt? Dat gaat vaak over hoe van bezoekers verwacht wordt dat ze zich gedragen. Maar wat mag de bezoeker van de medewerkers verwachten? Ook hier zou wederkerigheid een mooi uitgangspunt zijn. Bureaucratisch? Best wel. Maar het brengt welde machtsbalans meer in evenwicht. – Ook al is het maar een klein beetje.
Volgende keer reflectie op aanbeveling 2: Versterk het rechtsstatelijk kompas binnen alle onderdelen van de overheid.