“Elke gemeente moet een toezichthouder hebben”

Hoe voorkom je misbruik en fraude binnen de Wmo en de Jeugdwet? Goed toezicht is daarvoor belangrijk. En dat is een vak apart. Daarom is er nu de training Toezichthouder Wmo en Jeugdwet, opgezet door Paul Norp en Geert van der Schoor. “Het is hoog tijd dat gemeenten het toezicht Wmo en Jeugdhulp goed inrichten.”
Toezichthouder Wmo en Jeugd

Toezicht is noodzakelijk

Volgens de Wmo moet elke gemeente een toezichthouder hebben. Dit is al zo sinds 2015. Voor de Jeugdwet is toezicht weliswaar niet wettelijk verplicht, maar ook heel noodzakelijk. Toch hebben lang niet alle gemeenten dit voor elkaar. En dat terwijl het steeds belangrijker wordt dat ze het toezicht goed regelen. Niet alleen vanwege weglekkende kosten en teruglopende rijksbijdragen, maar ook vanwege de verantwoordelijkheid van gemeenten voor kwaliteit van zorg en goede ondersteuning voor kwetsbare inwoners. Maar wie moet dit toezicht doen? En wát moet een toezichthouder precies doen en kunnen?

Toezicht versus opsporing: een juridisch verschil

Er is een groot verschil tussen de rol van de toezichthouder en die van de sociaal rechercheur, vertelt Paul Norp, jurist en Wmo-specialist bij Stimulansz: “Dit verschil is vooral juridisch.

 

Toezichthouders hebben bestuursrechtelijke bevoegdheden, vastgelegd in de Awb. Tegelijk onderzoeken toezichthouders ook de naleving van contracten, wat berust op civiel recht. Bijvoorbeeld: Zijn de declaraties rechtmatig? Voldoet de zorg aan de kwaliteitsnormen? Sociaal rechercheurs richten zich juist meer op strafrechtelijk handhaven.


Toezichthouders onderzoeken de kwaliteit en rechtmatigheid van zorg die wordt geleverd door zorgaanbieders. Een onderzoek kan zich ook richten op andere actoren, zoals het toeleidingsproces door wijkteams. Het doel is om vast te stellen of een organisatie voldoet aan de wettelijke eisen en afspraken die ze met gemeenten hebben gemaakt. Ook onderzoeken ze soms de samenwerking tussen organisaties of met de gemeente.”

 

Toezichthouders voeren deskundig en onafhankelijk onderzoek uit. Ze kunnen niet strafrechtelijk handhaven, maar wel informatie verzamelen voor strafrechtelijke stappen. Een sociaal rechercheur werkt wél vanuit het strafrecht en richt zich op het opsporen van strafbare feiten, zoals fraude en valsheid in geschrifte, gepleegd door inwoners, zorgaanbieders of allebei.

Volledig onafhankelijk en zorgvuldig

Een toezichthouder Wmo en Jeugdwet moet onafhankelijk zijn en daarom geen andere rollen hebben in de organisatie, zegt Geert van der Schoor, zelfstandig trainer in het sociaal domein: 

 

“Stel dat de toezichthouder ook beleidsmedewerker is. Het zou kunnen dat je als toezichthouder dingen ziet die in je eigen gemeente niet goed zijn geregeld. Denk bijvoorbeeld aan het te makkelijk afsluiten van contracten of het nemen van verkeerde beslissingen. Als de toezichthouder ook een rol heeft daarin als beleidsmedewerker, kijkt deze toezichthouder misschien niet kritisch genoeg naar de eigen organisatie. Eisen aan de onafhankelijkheid van het toezicht worden voor de Wmo ook in wetgeving voorbereid.”

 

Belangrijk is ook dat een toezichthouder voldoende kennis en vaardigheden heeft om een zorgvuldig onderzoek uit te voeren. Geert: “Een onzorgvuldig uitgevoerd onderzoek kan ernstige gevolgen hebben voor zorgaanbieders en cliënten. Bijvoorbeeld als een zorgaanbieder onterecht wordt beschuldigd of misstanden niet goed worden onderzocht. Ook kan een onzorgvuldig onderzoek een gemiste kans zijn. Het kan zelfs politieke problemen veroorzaken voor een gemeente.”

Onafhankelijk en objectief

De maatschappelijke relevantie van het werk van de toezichthouder is groot en vraagt veel van hem. Paul: “Een toezichthouder moet volledig onafhankelijk en objectief zijn beeld en mening kunnen vormen, zonder vooringenomenheid. Hij moet planmatig en gedetailleerd te werk gaan, hoofd- van bijzaken scheiden en zorgvuldig documenteren. Daarnaast moet een toezichthouder stevig in zijn schoenen staan, want hij adviseert over ingrijpende maatregelen: van verbeterplannen tot contractbeëindiging. Daarvoor moet hij voldoende kennis hebben over wet- en regelgeving, weten hoe gemeentelijke processen werken en welke bevoegdheden hijzelf en anderen hebben.”

Leren hoe je effectief onderzoek doet

Geert en Paul leerden elkaar kennen via hun werk voor VNG Naleving. Met de kennis die ze sindsdien en daarvoor opdeden in het sociaal domein, ontwikkelden ze de opleiding Toezichthouder Wmo en Jeugdwet. De opleiding is bedoeld voor beginnende toezichthouders met 0 tot 3 jaar ervaring. Toezichthouders moeten precies weten hoe de Wmo en Jeugdwet in de praktijk werken, waar de risico’s liggen en hoe ze goed onderzoek doen. In 5 trainingsdagen leren ze onder meer over de juridische kaders, gegevensuitwisseling en het proces van controle en toezicht. Op de laatste dag gaan de deelnemers aan de slag met casuïstiek. Kortom, een ideale basis om van daaruit door te groeien in deze functie.

 

De eerste editie van de 5-daagse opleiding Toezichthouder Wmo en Jeugdwet start op donderdag 3 april. Neem voor meer informatie over deze opleiding een kijkje op onze website.

Pagina delen op socials

Meer weten over dit onderwerp?

Redactie helpt je graag verder.

Nieuwsbrief Sociaal Domein

Binnen 5 minuten op de hoogte van de actuele ontwikkelingen in het sociaal domein? Meld u aan voor onze gratis nieuwsbrief. Met onder andere blogs van experts, interessante whitepapers en toelichting op wet- en regelgeving.

Andere bekeken ook

“Armoedebeleid door de jaren heen: we weten allang wat werkt”

Leven in armoede is hard werken, en armoedebestrijding is complex. Als je weet hoe dit zich door de jaren heeft ontwikkeld, kan je dat helpen in de ondersteuning van inwoners, stelt Wilma Kuiper. “Het is allang duidelijk wat werkt en niet werkt.”

Eén loket voor elke vraag: van het ‘wie’ naar het ‘hoe’

Ik loop al sinds 2004 mee in het sociaal domein. Het is de kunst om dan professioneel nieuwsgierig te blijven en met een open blik te kijken naar hoe we dingen doen zonder die als vanzelfsprekend te beschouwen. Juist door anders te kijken ontstaat ruimte voor verwondering en verwondering geeft ruimte voor verbetering. Een van die zaken waar ik me over verwonder is de vraag ‘wie moet iets oplossen’.

Kan een inburgeraar na 1,5 jaar nog van leerroute wisselen?

Gemeenten krijgen regelmatig te maken met inburgeraars voor wie de gekozen leerroute toch niet passend blijkt. Wat als die mismatch pas na 1,5 jaar aan het licht komt? In deze blog laten Renée van der Burg en mr. Petra Gerritsen zien welke ruimte gemeenten hebben om alsnog te schakelen.