De Vos heeft een lange staat van dienst in de maatschappelijke opvang en hulpverlening aan mensen met psychiatrische problemen en verslavingsproblematiek. Een jaar geleden stapte ze over naar de gemeente. Uitgekeken op haar werk was ze niet, maar ze wilde voorkomen dat ze in routine zou glijden. “Daar doe je cliënten geen recht mee. Ik was ook wel toe aan werk dat wat overstijgender is dan deze of gene cliënt.” Nu werkt ze als casemanager aan de begeleidingskant van de Wmo, met name indicering. “Dat sluit goed aan op mijn tijd in de uitvoering en het ambulante werk, maar gaat toch een stap verder.”
WoerdenWijzer is volgens haar een servicegericht loket dat voorkomt dat inwoners met een hulpvraag verdwalen in de gemeentelijke organisatie. “In eerste instantie komen hier alle meldingen en verzoeken binnen het sociaal domein terecht. Op het gebied van hulpmiddelen, gezin en opvoeding, huishoudelijke hulp, dagbesteding, wonen, inkomen en geldzaken, reizen en vervoer. Onze integrale toegangsmedewerkers zijn erop getraind hulpvragen te herkennen en door te zetten.”
Arenda en haar collega’s werken met nieuwe melders en kijken ook naar verlenging van indicaties. “Het idee is dat onze cliënten zo veel mogelijk een vast contactpersoon hebben. We volgen mensen intensiever en monitoren hoe het met ze gaat. Er is meer en laagdrempelig contact.”
Haar ervaring en achtergrond kan ze in haar huidige baan mooi verzilveren. Maar ze miste bagage in haar nieuwe baan. “Mijn menselijke kant is sterk ontwikkeld. Maar met het oog op toetsing en kennis van de juridische kaders wilde ik me wat meer bekwamen. Ook wilde ik me graag steviger positioneren en beter in staat zijn mijn handelen te legitimeren. Alle aanvragen wil ik immers recht en eerlijk behandelen. En als casemanager wilde ik bij het aansturen van directe begeleiders goed het gesprek kunnen aangaan. Vandaar mijn behoefte aan opleiding.”
Over de bij Stimulansz ontwikkelde Omgekeerde Toets had Arenda al een en ander gelezen. “Die werkwijze sluit goed bij hoe ik zelf in elkaar zit en in mijn werk sta. Samen met de inwoner kijken naar wat nodig en mogelijk is, en welk effect die persoon wil bereiken. Maar uiteindelijk moet je binnen de geest van de wet besluiten. Met dat besef ben ik de opleiding Wmo-consulent gaan doen.”
Het stappenplan van de Omgekeerde Toets helpt Arenda nog dagelijks in haar werk als casemanager Wmo. “De theorie heeft mij beslist geholpen. Ik merk dat ik gesprekken vanuit deze methodiek aanvlieg. Wat is de hulpvraag, welke problemen zijn er bij het bereiken van het gewenste effect, wat is mogelijk in het voorliggende veld en het eigen netwerk? Hulpmiddelen zijn niet mijn werkterrein, maar laten we voor het gemak als hulpvraag dit voorbeeld nemen: heeft cliënt een scootmobiel nodig, of lijdt die persoon onder vereenzaming? Soms komt eruit dat een inwoner weinig mensen ziet. Of graag zelf boodschappen wil doen, maar dat niet alleen kan. Met koppeling aan een maatje is betrokkene dan misschien meer geholpen.”
Het resultaat, vat Arenda samen over de basisopleiding: “Ik heb bredere kennis van de Wmo. Van juridische tot medische en psychosociale aspecten. Mijn gespreks- en communicatievaardigheden zijn sterker. Zoals gezegd vraag ik meer en dieper door, zonder verlegen te zijn. Mijn wens is tijdens de ontmoeting de ander ‘tevoorschijn te luisteren’. Daardoor ben ik beter in staat te achterhalen wat de echte hulpvraag van cliënt is. Ik ben echt zelfverzekerder en voel vaste grond onder mijn voeten.”
Heeft Arenda nog een gouden tip voor collega’s casemanagers Wmo met vergelijkbaar werk? “Eigenlijk komt die niet van mezelf, maar van Sandra Jacobs”, zegt ze na even nadenken. “Zij schreef een boek over haar belevenissen als Wmo-adviseur. “De spagaat van de Wmo is dat je werkt met de wet in je ene hand en je hart in de andere. Mijn eigen advies zou zijn: houd beide aspecten in de gaten. Ga niet te veel op het juridische zitten, maar blijf de mens achter de vraag zien en zoek de verbinding. En durf maatwerk te leveren als het nodig blijkt.”