Het begrip gewaarborgde hulp is inderdaad afkomstig uit de AWBZ. Nu heeft dit begrip een plaats in de Regeling langdurige zorg met als begripsomschrijving: ‘door de verzekerde ingeschakelde hulp van een derde die instaat voor de nakoming van de aan het persoonsgebonden budget verbonden verplichtingen.’ In verschillende uitspraken is het begrip gewaarborgde hulp gebruikt. Zoals door de Centrale Raad van Beroep (CRvB) in een uitspraak van 21 augustus 2013 (ECLI:NL:CRVB:2013:1488 ) in een zaak tegen een Zorgkantoor die handelt over het beheer van een persoonsgebonden budget zegt de Raad in die uitspraak:
“Zoals de rechtbank met juistheid heeft overwogen, is wel van belang of sprake is van gewaarborgde hulp van derden. Daarvan is in ieder geval geen sprake indien de derde niet kan instaan voor de nakoming van de aan het pgb verbonden verplichtingen, waaronder die welke betrekking hebben op de keuze van de zorgverlener, de kwaliteit van de zorg en de financiële verantwoording, waaraan inherent moet worden geacht dat eisen kunnen worden gesteld aan de integriteit van de derde.”
Elders in de uitspraak zegt de CRvB:
“De Raad stelt allereerst vast dat de regie over de zorg mede inhoudt het nakomen van de aan het pgb verbonden verplichtingen die zijn neergelegd in artikel 2.6.9 van de Regeling. Dit betreft zowel de organisatie en het beheer van de zorg, waaronder het kiezen van de zorgverlener en het besteden van het pgb aan zorg die kwalitatief verantwoord is, als het afleggen van rekening en verantwoording over de verleende zorg bij het desbetreffende Zorgkantoor.”
Bovenstaande uitspraak ging duidelijk over de inmiddels niet meer bestaande AWBZ. Maar is het begrip ‘gewaarborgde hulp’ niet net zo goed toepasbaar op de Wmo 2015? De rechtbank Gelderland vindt van wel. In een uitspraak van 10 september 2018 (ECLI:NL:RBGEL:2018:3911 ) stelt deze rechtbank in het kader van een Wmo-zaak:
“De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft in zijn uitspraak van 21 augustus 2013 over het beheer van een AWBZ-pgb door derden overwogen dat het beheer door een derde verantwoord is als deze derde een “gewaarborgde hulp” is. Dit is het geval als voldoende aannemelijk is gemaakt dat hij kan instaan voor nakoming van de aan het pgb verbonden verplichtingen. Het gaat om verplichtingen als de organisatie en het beheer van de zorg, waaronder het kiezen van de zorgverlener en het besteden van het pgb aan zorg die kwalitatief verantwoord is, en het afleggen van rekening en verantwoording over de verleende zorg. Uit de opsomming van deze verplichtingen is al duidelijk dat een zorgaanbieder geen gewaarborgde hulp kan zijn als hij bekostigd wordt uit het pgb dat hij beheert. Dit volgt ook uit een uitspraak van de CRvB van 11 januari 2017 ( ECLI:NL:CRVB:2017:232 ) over het beheer van een AWBZ-pgb. De verplichtingen die verbonden zijn aan het beheer van een AWBZ-pgb verschillen naar het oordeel van de rechtbank niet wezenlijk van de verplichtingen die verbonden zijn aan het beheer van een Wmo-pgb.”
Het is inderdaad zo: het beheer van een pgb in het kader van de AWBZ, de Wlz of de Wmo 2015 moet aan gelijke eisen voldoen. En daarom kan het begrip gewaarborgde hulp even goed in de Wmo 2015 gehanteerd worden.
Ja! Allereerst omdat het begrip gebaseerd is op jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep en daardoor door rechters geaccepteerd zal worden, zeker in combinatie met de uitspraak van de rechtbank Gelderland.
Maar het is ook een goed hanteerbaar begrip. Het geeft concreet vorm aan de eisen die gesteld kunnen worden in een situatie dat een ander het pgb gaat beheren voor een cliënt die daar zelf niet toe in staat is. Want als je goed kijkt naar rechterlijke uitspraken in situaties dat het met een pgb fout is gegaan, zie je dat het vaak om dit soort situaties gaat. Het pgb is een heel goed middel voor cliënten die de eigen regie willen voeren over hun eigen zorg. Dat kan uiteraard alleen maar als de cliënt in staat is tot die eigen regie. En bij heel veel pgb’s is dat per definitie niet het geval. Bijna alle pgb’s in het kader van begeleiding vallen onder die stelling. Want waarom krijgt iemand begeleiding? Meestal omdat die persoon (onder andere) regieproblemen heeft. Als dan een ander die regie over gaat nemen is de vraag: Waarom wil je dat een ander de regie overneemt, wat wil je daarmee bereiken? Op het antwoord op die vraag is vaak moeilijk de vinger te leggen. Dat hoeft ook niet altijd, want een pgb kan alleen maar toegekend worden als er een ander is die het gaat beheren en als die ander voldoet aan de criteria van ‘gewaarborgde hulp’. Zoals de Raad dat formuleerde: “Dit betreft zowel de organisatie en het beheer van de zorg, waaronder het kiezen van de zorgverlener en het besteden van het pgb aan zorg die kwalitatief verantwoord is, als het afleggen van rekening en verantwoording over de verleende zorg bij het desbetreffende Zorgkantoor.” Vervang ‘desbetreffende Zorgkantoor’ in ‘gemeente’, dan heb je meteen een flink aantal toetsingsmomenten:
Bij het toetsen van de gewaarborgde hulp kunt u in de Wmo de volgende vragen stellen:
Er valt wel één uitzondering te maken. Dat is de situatie dat het niet gaat om professionele begeleiding om met iemand te werken aan te bereiken doelen, maar als het gaat om het overnemen van zaken die iemand zelf niet meer kan. Daar is vaak geen professionele deskundigheid voor nodig. Is dat het geval, dan zijn de antwoorden op de vragen rond ‘gewaarborgde hulp’ vaak iets eenvoudiger te beantwoorden. In feite hebben we het hier over het oude AWBZ-onderscheid: activerende begeleiding (professionele inzet nodig) en ondersteunende begeleiding (vaak niet professioneel). Maar ook bij overnemen moet dat natuurlijk wel goed gebeuren.
Het is voor de gemeente van belang om goed beleid te maken over wanneer een pgb wel of niet wordt toegekend. Het begrip gewaarborgde hulp moet daar onderdeel van uitmaken. Samen met de zogenoemde 10-punten pgb-vaardigheid. Dat beleid moet gebouwd worden met de op zich strenge eisen die de Wmo 2015 stelt aan een pgb in artikel 2.3.6, lid 2 en 3:
Lid 2.
Een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, indien:
a. de cliënt naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat is te achten tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn vertegenwoordiger, in staat is te achten de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren;
b. de cliënt zich gemotiveerd op het standpunt stelt dat hij de maatwerkvoorziening als persoonsgebonden budget wenst geleverd te krijgen;
c. naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, veilig, doeltreffend en cliëntgericht worden verstrekt.
Lid 3.
Bij het beoordelen van de kwaliteit als bedoeld in het tweede lid, onder c, weegt het college mee of de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen in redelijkheid geschikt zijn voor het doel waarvoor het persoonsgebonden budget wordt verstrekt.
Hanteren van het begrip gewaarborgde hulp, toetsen aan de 10-punten pgb-vaardigheid en aan al deze wettelijke eisen zal leiden tot zoveel mogelijk doeltreffend en cliëntgericht verstrekte pgb’s.