Inburgering verbinden met overige doelen sociaal domein

Hoe zorg je als gemeente dat er binnen het sociaal domein sprake is van verbinding ten behoeve van het nieuwe inburgeringsstelsel.

hero afbeelding Inburgering verbinden met overige doelen sociaal domein
29 juni 2021

Inburgering strak ingekaderd

In het nieuwe stelsel bepaalt het Rijk grotendeels de uitkomst: participeren, liefst door betaald werk, het gewenste taalniveau B1 en examen halen. Gemeenten hebben in de vorm van medebewind regie op de uitvoering. Het gaat te ver om te zeggen dat gemeenten slechts ‘uitvoeringskantoor’ zijn, maar de mogelijkheden voor eigen lokaal beleid zijn beperkt, aldus Evelien Meester, jurist en teammanager Innovatie en Strategie bij Stimulansz. “Alles is redelijk strak ingekaderd. De ruimte die er overblijft voor lokale prioriteiten, zou ik als gemeente zo slim mogelijk benutten. Je moet daar wel op sturen en zorgen dat het de kant op gaat die je wilt.”

Samenhang

Maar hoe doe je dat, als de opgaven voor inburgering zoveel afdelingen raken? Integraliteit én samenhang zijn sleutelwoorden. “Onder de inburgeringswet vallen mensen die ook met andere aspecten van het gemeentelijk takenpakket te maken krijgen”, aldus Meester. “Dat kan passend onderwijs zijn, een bijstandsuitkering, een Wmo-voorziening, of schuldhulpverlening. Onze ervaring is dat gemeenten het moeilijk vinden een gemeenschappelijke doelstelling te concretiseren en te zorgen dat daar per afdeling en vanuit de eigen rol naar gehandeld wordt.”

Gezamenlijk doel

Het begint er volgens Meester al mee dat het gezamenlijke doel soms onvoldoende bekend is op verschillende afdelingen. “Zo kan het uitpakken dat elke afdeling zijn eigen doel gaat stellen, hetgeen elkaar in de weg kan zitten in plaats van versterken.” Ter illustratie geeft ze een voorbeeld van een ander beleidsterrein dan inburgering: “We zagen eerder dat de afdeling Burgerzaken tot doel had het aantal briefadressen terug te dringen. Tegelijk wilde de afdeling Werk en Inkomen dakloosheid terugdringen en is het juist noodzaak dat daklozen en zwerfjongeren een briefadres hebben ten behoeve van het afsluiten van een zorgverzekering of het aanvragen van een uitkering.”
Door goede samenwerking kunnen dergelijke interne tegenstellingen uit de wereld geholpen worden. Meester: “Net zoals bij dat daklozenvraagstuk gaat het er bij inburgering om dat je je afvraagt wat je wilt bereiken voor nieuwkomers in je gemeente. Waar wil je naartoe werken? En hoe kunnen alle betrokken afdelingen daar aan bijdragen?”

Inburgering tamelijk abstract

Het nadeel van een centraal doel als ‘iedereen doet mee’ is dat het tamelijk abstract is, merken medewerkers van Stimulansz tijdens trainingen. Meester: “Wat ik dan meestal doe is vragen stellen. Weet je als medewerker wat het doel is? Wat verwachten je inwoners van je als zij het doel kennen? Wat verwacht een collega van je? Hoe ziet je leidinggevende dat? Daar komen vaak drie verschillende oplossingen uit, waaruit spreekt dat de medewerker eigenlijk niet weet wat hij of zij moet doen. Hoe los je dat op? Bijvoorbeeld aan de hand van concrete casuïstiek. Daarmee kun je goed laten zien hoe het doel doorwerkt in besluiten die je neemt. Liefst aan de hand van ‘persona’, in verhalende vorm. Dat werkt naar mijn idee het best.”

Andere mensbeelden

Een punt dat meespeelt bij het op één lijn krijgen van medewerkers van verschillende afdelingen, is dat die soms werken vanuit andere mensbeelden. Meester zegt het voor het gemak expres gechargeerd en stereotyperend, geeft ze aan, maar: “Inkomensconsulenten zullen vaak zitten op rechtmatigheid; mag dit wel, of geldt het als misbruik of fraude? De inwoner moet aantonen dat hij ergens recht op heeft. Terwijl een Wmo-consulent sterker zal letten op het niveau van de beperkingen van die inwoner en zich afvraagt hoe hij die persoon kan helpen. Zo verschillend kijken naar één en dezelfde persoon kan een integrale benadering in de weg staan.”

Bij elkaar zetten

Haar advies zou zijn medewerkers van verschillende afdelingen bij elkaar te zetten om over een concrete (geanonimiseerde) casus te overleggen. “Ze hoeven niet aan te geven wat hun oplossing zou zijn, maar proberen er van elkáár achter te komen waarom ze denken iets wel of niet te moeten doen, en welke overwegingen daaronder zitten. Zo krijgen ze boven water hoe ze aankijken tegen hun rol. Zitten daar grote verschillen tussen, dan kunnen de gesprekken daar over gaan. Uiteindelijk komen ze meestal dichter bij elkaar en het gemeenschappelijke doel.”
Ontdek de voordelen van de Stimulansz Academie

Anderen bekeken ook