Prinsjesdag: Plannen sociaal domein 2024

Geen tijd om de Rijksbegroting 2024 te lezen? Wij hebben traditiegetrouw een samenvatting gemaakt. Lees hier de belangrijkste plannen voor het sociaal domein in 2024.

hero afbeelding Prinsjesdag: Plannen sociaal domein 2024
19 september 2023

Gemaakt door Annemieke Wildenburg en Francis Bouwens

Algemeen

  • Het kabinet wil € 2 miljard uittrekken voor koopkrachtverbetering voor lagere en middeninkomens en voor armoedebestrijding. Gezinnen met kinderen hebben volgend jaar een plus van 2,4 procent, de hoogste inkomens een plus van 1,5 procent. Uitkeringsgerechtigden krijgen er 0,7 procent bij.

Armoede en schulden

  • Het kabinet wil voorkomen dat armoede overgaat van generatie op generatie. Om te komen tot een halvering van het aantal kinderen dat opgroeit in armoede heeft het versterken van bestaanszekerheid van gezinnen dan ook prioriteit. Om te zorgen dat ieder kind mee kan doen, geeft het kabinet onder andere subsidie aan het samenwerkingsverband ‘Sam& voor alle kinderen’.
  • Ook volgend jaar zijn er gratis schoolmaaltijden beschikbaar voor leerlingen die dit het hardste nodig hebben. Het kabinet trekt hiervoor € 166 miljoen uit.
  • Het kabinet blijft zich met kracht inzetten op de preventie van geldzorgen om waar mogelijk te voorkomen dat geldzorgen ontstaan en dat dreigende of beginnende geldzorgen niet uitgroeien tot schuldenproblematiek of langdurige armoede. Dit doet het kabinet door voortzetting van de inzet op financiële educatie in het basis-, voortgezet- en middelbaar beroepsonderwijs, door het eerder bereiken en in beeld krijgen van mensen met (dreigende) geldzorgen.
  • Voor 2024 wordt in totaal € 50 miljoen via het gemeentefonds aan gemeenten beschikbaar gesteld, zodat gemeenten extra kunnen inzetten op het gebied van vroegsignalering en bijzondere bijstand.
  • Het kabinet trekt € 30 miljoen per jaar uit voor armoedebestrijding in het Caraïbisch deel van het koninkrijk. Onder andere de minimumuitkeringen en de kinderbijslag in Caribisch Nederland zullen worden verhoogd.

Inburgering

  • Het is voor nieuwkomers van belang om snel te starten met inburgeren en de Nederlandse taal leren om hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Het nieuwe inburgeringsstelsel is van start gegaan en zal zich ook in 2024 nog moeten bewijzen. SZW blijft zich samen met relevante ketenpartners inspannen om nieuwkomers sneller te laten starten met hun inburgering en ze eerder te laten participeren in de Nederlandse samenleving.
  • Ook komt er vanaf 2026 tot en met 2029 € 88,9 miljoen beschikbaar voor de onderwijsroute, zodat nieuwkomers gemakkelijker kunnen doorstromen naar een mbo-niveau 2, 3 en 4-, hbo- of universitaire opleiding. Dit vergroot de kans op een goede baan voor inburgeraars.

Inkomen

  • In het kindgebonden budget wordt het bedrag voor het 1e kind verhoogd met € 750 en dat voor het 2e kind en verder verhoogd met € 883. Het bedrag wordt voor kinderen tussen 12 en 17 jaar extra verhoogd met € 400. De alleenstaande ouderkop wordt met € 619 verlaagd en blijft beleidsmatig gelijk aan de hoogte in 2023. Tenslotte wordt het afbouwpunt voor paren op basis van het inkomen verlaagd met € 11.111.
  • Ook wordt de arbeidskorting met € 115 op jaarbasis opgetrokken voor werkenden met een inkomen tussen € 23.000 en € 37.000. Dit is een vast bedrag dat in mindering gebracht mag worden op de te betalen belasting.
  • De eigen bijdrage in de huurtoeslag wordt in 2024 verlaagd met € 416. Dit betekent voor minimuminkomens een stijging van € 30 tot € 50 per maand. Het bedrag is afhankelijk van de hoogte van de huur en de samenstelling van het huishouden.
  • De incidentele verhoging van de zorgtoeslag vervalt in 2024. De maximale zorgtoeslag bij een minimuminkomen gaat daardoor € 20 tot € 30 per maand omlaag.
  • Het prijsplafond voor energie verdwijnt, maar het kabinet reserveert in totaal maximaal € 60 miljoen voor de heropening van het Tijdelijk Noodfonds Energie in de komende winter. Hiermee wordt een deel van de energierekening van een doelgroep met een laag inkomen en een hoge energierekening vergoed. Deelname van energiebedrijven aan de bekostiging van het noodfonds is een vereiste voor de verlening.
  • Vanaf 2024 moeten werkgevers verplicht het minimumuurloon betalen. Er komt geen maand-, week- of dagloon meer. Omdat de hoogte van het wettelijk minimumuurloon afgeleid wordt van het huidige feitelijke uurloon bij een dienstverband van 36 uur, leidt de invoering van het wettelijk minimumuurloon ook tot een loonsverhoging voor werknemers die een arbeidsduur van meer dan 36 uur per week hebben.
  • Er komt een oplossing voor alleenverdieners die een lager besteedbaar inkomen hebben dan een vergelijkbaar paar in de bijstand door samenloop van de fiscaliteit, sociale zekerheid en toeslagen. Het kabinet verzoekt gemeenten een tijdelijke regeling uit te voeren om in de jaren 2024-2027 de betreffende huishoudens tegemoet te komen. Het kabinet reserveert voor deze tijdelijke regeling een bedrag van € 89 miljoen. De tegemoetkoming die de huishoudens zullen ontvangen telt niet mee bij het verzamelinkomen en heeft dus geen gevolgen voor de hoogte van te ontvangen toeslagen. Het kabinet voert per 2028 een fundamentele oplossing in en stelt de contouren hiervan nu concreet in het vooruitzicht.
  • De afbouw van de dubbele algemene heffingskorting in de bijstand, Toeslagenwet en AIO wordt in 2024 (nogmaals) bevroren om te zorgen dat de uitkeringen op dezelfde hoogte blijven. De verlaging van de jonggehandicaptenkorting wordt geschrapt.
  • Het kabinet werkt aan de voorbereidingen voor een wetsvoorstel dat de afschaffing van het Lage-inkomensvoordeel (LIV) per 2025 kan regelen. Hierin wordt tevens een verbetering in het loonkostenvoordeel herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer geregeld. In 2023 is ook besloten om het loonkostenvoordeel oudere werknemer (LKV) af te schaffen per 2026. De daarvoor benodigde wetswijziging wordt ook in gang gezet.

Jeugd

  • In 2024 zet het kabinet de plannen van de Hervormingsagenda Jeugd door. In de Hervormingsagenda Jeugd hebben de rijksoverheid, gemeenten, aanbieders, professionals en cliëntenorganisaties afspraken gemaakt die moeten leiden tot een beter werkend jeugdzorgstelsel, zodat jeugdigen en gezinnen die dat echt nodig hebben snel de juiste hulp krijgen. De Hervormingsagenda Jeugd bevat een pakket maatregelen om de jeugdzorg te verbeteren en financieel houdbaar te krijgen. In 2024 wordt in totaal € 1,45 miljard beschikbaar gesteld voor jeugdzorg. Tegelijkertijd zijn met betrokken partijen afspraken gemaakt over maatregelen om de jeugdzorguitgaven in 2024 te verlagen met € 374 miljoen.
  • De 1e stappen zijn in 2023 gezet met de af- en ombouw van de gesloten jeugdhulp. In 2024 wordt verder gewerkt aan het transformeren van de overige vormen van residentiële jeugdhulp.
  • De ouders die gedupeerd zijn door de toeslagenaffaire en hun kinderen krijgen hulp om een nieuwe start te maken en hun leven weer op te pakken. Tot en met april 2023 zijn bijna 59.000 1e toetsen en bijna 24.000 integrale beoordelingen afgerond. Op grond van de ontwikkelde aanpak is de prognose dat ongeveer 57.000 integrale beoordelingen in het 1e kwartaal van 2025 afgerond kunnen zijn en de bezwaren op de 1e toets en de integrale beoordelingen eind 2026. Daarnaast wordt continu gekeken naar manieren om te verbeteren en versnellen.

Werk en Participatie

  • Het kabinet heeft € 64,7 miljoen extra beschikbaar gesteld voor de financiering van beschut werk. In 2024 gaat het om een extra investering van € 23,1 miljoen. Dit bedrag loopt vervolgens op naar € 64,7 miljoen in de structurele situatie. Door deze extra middelen ontvangen gemeenten structureel een aanvullend bedrag van € 2.157 per beschutte werkplek.
    Voor de infrastructuur van sociaal ontwikkelbedrijven is in 2024 een budget van € 63,9 miljoen beschikbaar gesteld.
  • Met het arbeidsmarktpakket wil het kabinet de zekerheid van werkenden vergroten. Dat gebeurt door het stimuleren van duurzame arbeidsrelaties en het remmen van de flexibilisering. Nulurencontracten worden afgeschaft en worden vervangen door een basiscontract met meer rooster- en inkomenszekerheid. De meest onzekere fasen binnen uitzendwerk worden verkort van maximaal 5,5 jaar naar maximaal 3 jaar. En de onderbrekingstermijn bij tijdelijk werk wordt verhoogd van 6 maanden naar 5 jaar.
  • Het arbeidsmarktpakket bevat ook maatregelen om de zekerheid van zelfstandigen te vergroten. En om schijnzelfstandigheid tegen te gaan. Zo werkt SZW aan een verplichte, publiek toegankelijke arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen en verkent of een geclausuleerde mogelijkheid om uit de publieke verzekering te stappen (opt-out) uitvoerbaar, betaalbaar, uitlegbaar en tijdig kan worden ingevoerd. Ook wordt de zelfstandigenaftrek verder afgebouwd.
  • Er wordt gewerkt aan een aanpassing rondom de regels van loondoorbetaling bij ziekte. Zo krijgen kleine en middelgrote werkgevers eerder duidelijkheid over de mogelijkheid tot vervanging van een langdurig zieke werknemer.
  • Het kabinet blijft het belangrijk vinden dat mensen zich blijven ontwikkelen tijdens hun loopbaan. De SLIM-regeling, subsidie gericht op het stimuleren van leren en ontwikkelen in het mkb, krijgt extra middelen en wordt aangepast. Voor de periode van 2024 tot en met 2027 komt een bedrag van € 73,5 miljoen beschikbaar ter bevordering van individuele scholing van burgers.

Wmo

  • De invoering van de inkomensafhankelijke eigen bijdrage zal helpen om de druk bij gemeenten op (de beschikbaarheid van) Wmo-voorzieningen te verlagen. Door het inkomen en het vermogen als basis te gebruiken voor de eigen bijdrage, houdt de overheid rekening met wat een individuele burger kan dragen.
  • De vraag naar zorg neemt toe, maar het aantal zorgmedewerkers stijgt niet mee. Voor het Integraal Zorgakkoord (IZA) blijven de transformatiemiddelen in 2024 beschikbaar. Hierbij gaat het om € 2,8 miljard in de periode 2023-2027, voor de plannen vanuit de verschillende regio’s. Dit geld wordt onder meer besteed aan de versterking van de eerstelijnszorg, zoals de huisartsenzorg en de wijkverpleging. Ook zet het kabinet in op samenwerking tussen gemeenten, de huisartsenzorg en de geestelijke gezondheidszorg. Verder wordt er geïnvesteerd in digitalisering en betere uitwisseling van patiëntgegevens. Zo is er € 9,3 miljoen beschikbaar voor de elektronische verpleegkundige overdracht, zodat (wijk)verpleegkundigen minder tijd kwijt zijn aan administratie.
  • De ouderenzorg wordt de komende jaren anders georganiseerd aan de hand van het programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO). Het kabinet trekt hier in 2024 € 345 miljoen voor uit. Met dit programma worden ouderen ondersteund om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven, en ontvangen zij zorg en ondersteuning, in de meeste gevallen thuis in hun vertrouwde omgeving.
  • Er wordt ingezet op de verbetering van de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de palliatieve zorg en geestelijke verzorging thuis met in totaal een extra impuls van € 150 miljoen voor de komende jaren.
  • Voor ouderenzorg is ook een budget van € 43,5 miljoen beschikbaar. Veelal worden deze middelen ingezet in het kader van het WOZO-programma. Het gaat hierbij onder meer om het ondersteuningsprogramma voor verpleeghuislocaties ‘Waardigheid en trots op locatie’ (€ 26 miljoen), onderzoek in het kader van regionale beschikbaarheid van medische- generalistische zorg (€ 6 miljoen), subsidies voor het stimuleren van technologie/E-Health (€ 5,1 miljoen) en ondersteuning van de door ontwikkeling van het kwaliteitskader en nieuwe vastgoedconcepten (€ 3,8 miljoen) alsmede een aantal kleinere subsidies (€ 2,6 miljoen) waarmee onder meer het maatschappelijk debat over de toekomst van de ouderenzorg kan worden ondersteund.
  • Voor de stimuleringsregelingen die bijdragen aan de bouw van geclusterde wooneenheden voor ouderen en ontmoetingsruimtes is € 36,8 miljoen beschikbaar in 2024.

Voor meer informatie over de Rijksbegroting 2024 verwijzen wij u door naar de website van de Rijksoverheid.

Tot slot uit de Troonrede:

 “Kansengelijkheid, bestaanszekerheid en perspectief bieden aan mensen, vormen de kern van de ambitie waarmee dit kabinet aan de slag is gegaan – in goede samenwerking met gemeenten, provincies en waterschappen. De publieke dienstverlening is de plek waar mensen de overheid vaak voor het eerst tegenkomen. Daar, bij het overheidsloket, moet vertrouwen ontstaan. Daarom is het cruciaal om uitvoeringsorganisaties eerder te betrekken bij het maken van nieuw beleid, ruimte te geven aan de professionals in de uitvoering, en meer oog te hebben voor de uitvoerbaarheid en gevolgen van wet- en regelgeving.”

Anderen bekeken ook