Taalles en werk als kortste route naar inburgering

Arbeidsmarktdeskundige Gerrit van Romunde van Stimulansz over de kortste weg naar een volwaardige plek in de Nederlandse samenleving.

hero afbeelding Taalles en werk als kortste route naar inburgering
12 juli 2021

Met inburgering kun je niet snel genoeg beginnen. De grootste slagingskans heeft dat volgens Van Romunde als de nieuwkomer betaald werk heeft of, als dat nog niet meteen lukt, met vrijwilligerswerk, stage of een werkervaringsplaats. “Inburgeraars doen daarmee zo vroeg mogelijk sociale contacten op in hun nieuwe woonplaats en leren sneller de Nederlandse taal.”In het nieuwe stelsel, dat naar verwachting op 1 januari 2022 van kracht wordt, moeten inburgeraars (ook gezinsmigranten) de Module Arbeidsmarkt en participatie (MAP) succesvol afronden, binnen drie jaar. Even lang als de andere onderdelen van het inburgeringsplicht. Het traject dat nu Oriëntatie op de Nederlandse Arbeidsmarkt (ONA) heet, vervalt. Inburgeraars die de zogeheten ‘onderwijsroute’ volgen, zijn vrijgesteld van de MAP, omdat arbeidsmarktoriëntatie deel uitmaakt van het taalschakeltraject.

Lokale accenten

Ook al liggen de contouren van het nieuwe stelsel grotendeels vast, het aandeel van gemeenten daarin biedt volgens Van Romunde voldoende ruimte voor maatwerk en lokale accenten. Daarmee hebben we volgens hem meteen de grootste verbetering te pakken. “Het ONA-traject, met leerroutes en eindtermen, leidde niet noodzakelijkerwijs naar de beste kansen. Het ging uit van een in Den Haag of bij DUO vastgestelde set eisen. Verder zag je dat gemeenten, ook na inburgering, niet zo vaak gebruik maakten van wat door de inburgeraar binnen de ONA al was gedaan.”
Het ambitieniveau (wanneer zijn we tevreden met het resultaat?) is een beleidskeuze van gemeenten zelf. De invulling van de MAP kan desgewenst worden afgestemd op de vraagzijde van de regionale arbeidsmarkt. Van Romunde: “Vind je dat mensen eerst taalniveau B1 moeten hebben, of kunnen ze met een wat minder hoog niveau alvast aan de slag in werkvloertrajecten? Hoe rigide ga je als gemeente om met termijnen? Mogen nieuwkomers zich, ook als het ietsje langer duurt, ontplooien op de Nederlandse arbeidsmarkt? Of moeten zij zo snel mogelijk instromen in werk en uit de uitkering? Bied je voor een grotere slagingskans misschien nog iets extra’s aan opleiding, indien nodig? Over zulke vragen moeten gemeenten en gemeenteraden echt eerst nadenken. Als een brede visie op inburgering en inclusiviteit duidelijk is, maakt dat het makkelijker de opdrachten in te vullen die de wet stelt en optimaal gebruik te maken van de beleidsvrijheid.”

Geen apart project

Wat Van Romunde nadrukkelijk afraadt, is dat gemeenten de taken op het gebied van inburgering benaderen als een apart project. Met de decentralisaties in het sociale domein is inmiddels vijf jaar ervaring opgedaan. De principes daaruit (eigen kracht en integraliteit) kunnen volgens hem grotendeels gekopieerd worden naar het inburgeringsstelsel, waardoor een slimmere verbinding wordt gelegd met andere wettelijke taken.
“In mijn opvatting betekent integraliteit niet zozeer dat je letterlijk uitgaat van de wet, maar van wat van de burger daadwerkelijk nodig heeft om mee te kunnen doen. Het zou een gemiste kans zijn als gemeenten de doelen die ze zich stellen in de brede samenleving, loslaten voor de doelgroep nieuwkomers.”

Anderen bekeken ook