De armoedeval

Inwoners die de stap zetten van uitkering naar betaald werk, riskeren dat zij er financieel op achteruitgaan: de armoedeval.

Wat is de armoedeval?

Armoedeval heet het fenomeen dat ontvangers van een uitkering die aan het werk gaan, financieel niet beter af zijn maar er op achteruit gaan. Het betreft bijstandsgerechtigden die net iets meer (kunnen) verdienen dan het bijstandsniveau. Terwijl de bedoeling van gemeenten juist is dat werken moet leiden tot financiële onafhankelijkheid.

Werken moet lonen

Helaas kan dat onder de Participatiewet anders uitpakken, omdat uitkeringsgerechtigde inwoners toeslagen en andere vormen van inkomensondersteuning kwijt dreigen te raken. Denk daarbij aan landelijke voorzieningen (bijvoorbeeld huur- en zorgtoeslag), of lokaal ingezette inkomensondersteunende instrumenten. Zo vervalt door een hoger loon het recht op kwijtscheldingen snel en worden tegemoetkomingen in rap tempo verminderd.

Stimulans ontbreekt

‘Werkende armen’, inwoners met een laag inkomen uit arbeid, kunnen er door het dreigende verlies aan rechten en inkomsten van worden weerhouden meer uren aan de slag te gaan. De stimulans om van ‘baantje’ naar baan te gaan is er immers niet. Ook is het denkbaar dat de niet-werkende partner van een bijstandsgerechtigde met een minimumuitkering er minder toe neigt zelf werk te zoeken, als dat financieel ‘bestraft’ wordt met het verlies van minimavoorzieningen. De vrees voor de armoedeval weerhoudt hen ervan om aan het werk te gaan.

Onzekerheid wegnemen

“Mensen die al jarenlang van een laag inkomen leven, kunnen zich geen inkomensachteruitgang permitteren”, verklaart Karin van Nuland, specialist armoede en schulden bij Stimulansz. “Zij ontberen een financiële buffer.” Zuur voor zowel betrokkenen als voor de uitkeringsverstrekker, zegt ze erbij, omdat de armoedeval een gevolg is van voorzieningen die het leven van mensen met de laagste inkomens juist moeten verbeteren. Met die intentie hebben sommige gemeenten een ruimhartig armoedebeleid opgezet. “De onzekerheid die optreedt door een mogelijk armoedeval is voor mensen in een uitkering geen prikkel om betaald werk aan te pakken”, aldus Van Nuland.

Kies het omslagpunt

Bij ieder armoedebeleid hoort onvermijdelijk een zekere armoedeval, beseft Van Nuland. Voor u als gemeente is het noodzakelijk te bepalen waar voor specifieke huishoudens precies het omslagpunt van de armoedeval ligt. Voor die gezinnen kunt u indien gewenst maatwerk leveren. “Gemeenten zijn daar soms huiverig voor, vanwege de hoge werk- en tijdsdruk waar ze nu al mee kampen”, merkt Van Nuland op. “Maar dat hoeft niet als ze eenvoudig kunnen doorrekenen welke huishoudens het kwetsbaarst zijn.” Zo blijkt uit onderzoek dat het risico op de armoedeval het meest voorkomt bij kostwinners met schoolgaande kinderen, die maximaal gebruikmaken van inkomensondersteunende voorzieningen, verduidelijkt zij. Ook bij alleenstaande ouders met schoolgaande kinderen is de armoedeval een reëel risico.

Maak het probleem bespreekbaar

Stimulansz heeft een applicatie die voor individuele huishoudens berekent wat de financiële gevolgen zijn: WerkloonT. WerkloonT vergelijkt de situatie vóór (uitkering) en na (werk), met een compleet inzicht in het maandinkomen: nettoloon, toeslagen en ‘verwervingskosten’ bij betaalde arbeid (bijvoorbeeld kleding, kosten van woon-werkverkeer of kinderopvang). Op deze manier ondersteunt de applicatie inkomensconsulenten, klantmanagers, re-integratiecoaches en medewerkers van het Werkgeversservicepunt bij hun dienstverlening. In de spreekkamer kan het onderwerp armoedeval (of de vrees daarvoor) makkelijker aangesneden worden en de consequenties van (meer) werken meteen geïllustreerd.

Zet uitstroompremie efficiënt in

Mocht de calculator aantonen dat werken financieel gezien een stap terug betekent, dan kan uw gemeente overwegen om gedurende een bepaalde periode een uitstroompremie toe te kennen en/of bepaalde kosten te compenseren. “Een mogelijkheid die door veel gemeenten nu standaard wordt ingezet. Terwijl gericht inzetten het instrument efficiënt maakt. Dan loont werken ook echt”, besluit Karin van Nuland.

Mocht u meer informatie willen over de lokale consequenties van de armoedeval en over WerkloonT, neem dan contact op met Sam van Grinsven of John Nuyten.

Pagina delen op socials

Meer weten over dit onderwerp?

Karin van Nuland helpt je graag verder.

Nieuwsbrief Sociaal Domein

Binnen 5 minuten op de hoogte van de actuele ontwikkelingen in het sociaal domein? Meld u aan voor onze gratis nieuwsbrief. Met onder andere blogs van experts, interessante whitepapers en toelichting op wet- en regelgeving.

Andere bekeken ook

“Armoedebeleid door de jaren heen: we weten allang wat werkt”

Leven in armoede is hard werken, en armoedebestrijding is complex. Als je weet hoe dit zich door de jaren heeft ontwikkeld, kan je dat helpen in de ondersteuning van inwoners, stelt Wilma Kuiper. “Het is allang duidelijk wat werkt en niet werkt.”

Eén loket voor elke vraag: van het ‘wie’ naar het ‘hoe’

Ik loop al sinds 2004 mee in het sociaal domein. Het is de kunst om dan professioneel nieuwsgierig te blijven en met een open blik te kijken naar hoe we dingen doen zonder die als vanzelfsprekend te beschouwen. Juist door anders te kijken ontstaat ruimte voor verwondering en verwondering geeft ruimte voor verbetering. Een van die zaken waar ik me over verwonder is de vraag ‘wie moet iets oplossen’.

Kan een inburgeraar na 1,5 jaar nog van leerroute wisselen?

Gemeenten krijgen regelmatig te maken met inburgeraars voor wie de gekozen leerroute toch niet passend blijkt. Wat als die mismatch pas na 1,5 jaar aan het licht komt? In deze blog laten Renée van der Burg en mr. Petra Gerritsen zien welke ruimte gemeenten hebben om alsnog te schakelen.